24355 |
mot |
mottenpepel:
mottepiepel (P118a Wijer)
|
mot (beschrijving) [Lk 03 (1953)]
III-4-2
|
33767 |
muil |
muil:
mau̯l (P118a Wijer)
|
Zie afbeelding 2.9. [JG 1a, 1b]
I-9
|
26147 |
muilband |
snuitband:
snø̜̄ǝ.t˱bānt (P118a Wijer),
snø̜̄.t˱bá.nt (P118a Wijer)
|
Brede, ijzeren band om het uiteinde van de naaf die voorkomt dat er aarde en modder op het aseinde terechtkomt. De muilband heeft soms een rechthoekig uitgekapte opening die afgedekt wordt met een klepje. Door de opening kan men de luns uit de as trekken zodat het wiel van de as kan worden verwijderd, bijvoorbeeld wanneer de as gesmeerd moet worden. Zie ook afb. 214. [N G, 43c; N 17, 60a; JG 1a; JG 1b; Vld.; div.]
II-11
|
24506 |
muurbloem |
flier:
zie noot 2 op blz. 275
flier (P118a Wijer),
steenflier:
met violetkleur
stienflier (P118a Wijer)
|
muurbloem
III-4-3
|
26400 |
naaf |
dom:
dom (P118a Wijer)
|
De ronde blok in het midden van het wiel waardoor de as steekt en dat met de velg verbonden is via de spaken. Ter versterking worden er naafbanden rond aangebracht. Zie ook de lemmata middennaafbanden, muilband en achternaafband in II.11. [N 17, 58, 40, 50b; N G, 43; JG 1a; JG 1b; JG 2b; JG 2c; L 20, 20a; L 39, 21; A 4, 20a; monogr.]
I-13
|
31581 |
naafbus |
bus:
bø̜s (P118a Wijer)
|
De metalen bus in de naaf van het karwiel die om het uiteinde van de karas draait. Het plaatsen van de naafbus in de dom werd in Q 113 bussen (b0sd) genoemd. Dit werk werd doorgaans door de wagen- of radmaker gedaan. Zie ook afb. 214-215. [N G, 43b; N 17, 59; JG 1a; JG 1b; L 39, 22; monogr.]
II-11
|
34407 |
naar de ram brengen |
leiden:
lęi̯ǝ (P118a Wijer)
|
Het vrouwelijk schaap laten bevruchten door de bok. [N 77, 33; N 77, 32; JG 1a, 1b; monogr.]
I-12
|
34013 |
naar links |
haar:
hār (P118a Wijer)
|
Voermansroep om het paard naar links te doen gaan. [JG 1b; N 8, 95 c, 95d en 96; L 1 a-m; L B 2, 255; L 26, 2; L 36, 81c; S 12; monogr.]
I-10
|
34014 |
naar rechts |
hot:
hutj (P118a Wijer),
hut:
hyi̯t (P118a Wijer)
|
Voermansroep om het paard naar rechts te doen gaan. [JG 1b; N 8, 95a en 96; L 1 a-m; L B 2, 256; L 26, 2; L 36, 81d; S 12; monogr.]
I-10
|
34179 |
nageboorte van de koe |
bed:
bɛt (P118a Wijer)
|
[N 3A, 57a; JG 1a, 1b; A 33, 19b; monogr.]
I-11
|