18698 |
boordenknoopje |
hemdknoopje:
heumeknőpke (Q104p Wijk),
knoopje:
knőpke (Q104p Wijk)
|
boordeknoopje [N 23 (1964)]
III-1-3
|
19557 |
bordenrek, schotelrek |
tassenrekje:
tasserekske (Q104p Wijk)
|
rekje aan de wand waarop bordjes of sierbordjes worden geplaatst (teerekske) [N 20 (zj)]
III-2-1
|
19563 |
borrelglaasje |
roemer:
ruumer (Q104p Wijk)
|
jeneverglaasje met een voetje (borrel) [N 20 (zj)]
III-2-1
|
17578 |
borstelig haar |
borstel:
beurstel (Q104p Wijk)
|
borstelig haar (stekkerhaar, pinhoor] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
18400 |
borstrok |
borstrok:
boorsrok (Q104p Wijk),
lijfje:
leifke (Q104p Wijk)
|
borstrok, onderkledingstuk dat over het hemd wordt gedragen [hemdrok, humperok, sjtoep, liefke, slaoplijf] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
18603 |
borstrok (voor mannen) |
borstrok:
boorsròk (Q104p Wijk),
lijfje:
leifke (Q104p Wijk)
|
borstrok voor mannen [N 25 (1964)]
III-1-3
|
18602 |
borstrok (voor vrouwen) |
lijfje:
leifke (Q104p Wijk)
|
borstrok voor vrouwen [N 25 (1964)]
III-1-3
|
18248 |
borstspeld |
broche (fr.):
broche (Q104p Wijk)
|
speld waarmee de slippen van de grote omslagdoek voor de borst bijeen worden gehouden [N 25 (1964)]
III-1-3
|
18323 |
borststuk van een schort |
boezem:
boezem (Q104p Wijk, ...
Q104p Wijk,
Q104p Wijk)
|
borststuk, bovenste deel, ~ van een schort [boezem] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18528 |
borstzak(je) |
borsttas:
boorstaes (Q104p Wijk),
leftasje:
leftaeske (Q104p Wijk),
lefzakje:
lefzekske (Q104p Wijk)
|
pochetzakje, borstzak [N 23 (1964)]
III-1-3
|