e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Wijk

Overzicht

Gevonden: 961
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
das, sjaal das: das (Wijk), sjaal: sjaal (Wijk, ... ), sjerp: sjerp (Wijk, ... ) das, sjaal, om de hals gedragen [das, polderdas, sjerp, kazzenij] [N 23 (1964)] III-1-3
dasspeld kravatspang (<fr.): kravatspang (Wijk), kravattenspang (<fr.): kervattespang (Wijk), kravattespang (Wijk) dasspeld [dasspang] [N 23 (1964)] III-1-3
dauw dauw: daauw (Wijk) dauw die s morgens over de velden hangt [doom, domp, mok] [N 22 (1963)] III-4-4
de huiszegen bidden huiszegen beden: hoeszege beije (Wijk) De Huiszegen bidden. [N 96B (1989)] III-3-3
de kaarsen aansteken opsteken: e keerske opsteke (Wijk) De kaarsen aansteken [aanstèèke, aanstaoke?]. [N 96B (1989)] III-3-3
de kaarsen doven uitdoen: boesjies oetdoen (Wijk) De kaarsen doven, uitmaken, uitdoen. [N 96B (1989)] III-3-3
de kerkgang maken de kerkgang doen: kerrekgaank doen (Wijk) De kerkgang doen/maken. [N 96B (1989)] III-3-3
de kruisweg bidden de kruisweg beden: de kruusweeg beije (Wijk) De kruisweg bidden (in de vastentijd, op Goede Vrijdag, na n begrafenis) [de kruutswèèg bèèje, de statioeëne beëne?]. [N 96B (1989)] III-3-3
de mis dienen de mis dienen: de mès deene (Wijk) De mis dienen [diene, de mès deene?]. [N 96B (1989)] III-3-3
de mis doen mis lezen: mès leze (Wijk) De mis doen, opdragen. [N 96B (1989)] III-3-3