e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Wijlre

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kneuzen blutsen: blutsje (Wijlre) Een appel of peer oppervlakkig beschadigen zoda er een zachte plek ontstaat (blutsen, kneuzen, keuzen). [N 82 (1981)] III-2-3
knie knie: kny (Wijlre), knìj (Wijlre), knɛ.ij (Wijlre) knie [DC 01 (1931)], [RND] III-1-1
knieholte hees: hí-ə-sə (Wijlre) knieholte [DC 01 (1931)] III-1-1
kniezen kniesoor: kniesjoer (Wijlre) een knagend verdriet hebben en zichzelf daarvoor als ongelukkig beklagen [treuren, kniezen] [N 85 (1981)] III-1-4
knijpen knijpen: kniepe (Wijlre) Knijpen: vel of vlees met de vingers samenknijpen; drukken (nijpen, knijpen, pitsen). [N 84 (1981)] III-1-2
knikker huif: huuve (Wijlre), marbel: marbele (Wijlre) Balletjes van gebakken aarde, steen, marmer of glas [bolbaai, kets, kaaischeut, jibber, klits, ket, til, knipper, knot, marbol, marbel, mölmer, kaster, kasser, huuf, köls, kölster, vrenkel]. [N 88 (1982)] || Kleine stenen of glazen knikker [mullemer, aardezoekertje, artzeiker]. [N 88 (1982)] III-3-2
knikkeren huiven schieten: huuve sjete (Wijlre) Knikkers laten rollen [druilen, trullen, dullen, reuzelen, dreutelen]. [N 88 (1982)] III-3-2
knikkerkuiltje kuil: koel (Wijlre) Het holletje in de grond bij t knikkeren [kuil, kuiltje, putje, O, demke]. [N 88 (1982)] III-3-2
knipogen met een oog pitsen: pitsje mét de aog (Wijlre) Knipogen: een oog even sluiten en weer openen, als teken van verstandhouding (knipogen, pinken). [N 84 (1981)] III-1-1
knipvlies vliesje: vlieëske (Wijlre) Hoe noemt U in Uw dialect de volgende ziekten: knipvlies (derde ooglid dat zichtbaar wordt)? [N 93 (1983)] III-3-2