21693 |
kwanselen |
sjachelen:
sjachele (Q201p Wijlre)
|
voortdurend zijn goederen ruilen of verkopen [kwanselen] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
25311 |
kwart el, maat van 17 cm |
kwart:
kwaët (Q201p Wijlre)
|
de maat die een lengte aangeeftt van 17 cm, 1/4 deel van een el [kwaart, vierndeel, ferrel, verrel] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
25341 |
kwart, vierde deel, maat |
vierdel:
ein viertel (Q201p Wijlre),
vièdel (Q201p Wijlre)
|
kwart
III-4-4
|
25280 |
kwartier, maat van 25 liter |
vierdel:
ei viedel (Q201p Wijlre)
|
de maat die een inhoud aangeeft van ± 25 liter [kwartier, viertel, vierendeel, kannetje] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
18244 |
kwastje aan een halsketting |
bommeltje:
ps. dit woord is erg onduidelijk geschreven, maar ik geloof dat dat er staat!
bemmelkes ? (Q201p Wijlre)
|
gouden kwastjes aan een halsketting [trosjes] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
24880 |
kweek |
kweek:
kwīǝk (Q201p Wijlre),
-
kwie-ək (Q201p Wijlre)
|
Elymus repens (L.) Gould Zeer algemeen voorkomend hardnekkig onkruid op gras- en bouwland en op akkerranden, dat er grasachtig uitziet met een rechtopstaande aar en donker- tot grijsgroen blad. Het bloeit van juni tot augustus. De lengte varieert van 30 tot 120 cm. Het is een lastig kruipend onkruid met veel onderaardse wortelstokken, die wel als veevoeder gebruikt worden. De boer verwijdert het met de eg uit de akker. Deze plant is ook wel bekend onder de oude naam kweekgras of tarwegras (Triticum repens L.). Zie in verband met de vele puin-opgaven de speciale bibliografie onder Goossens 1985; 1987 en 1988, 109-126. [N 11, 71; JG 1a, 1b, 2c; A 27, 24b; A 28, 10; A 29, 6 en 9; A 33, 17; L 34, 52; L 48, 18; Lu 2, 18; Lu 4, 9; S 20; monogr.; add. uit N 11, 70, 72, 80a en 88] || kweek (Agropyrum repens) [DC 26 (1954)]
I-5, III-4-3
|
21943 |
kweekduif |
kweker:
kweeker (Q201p Wijlre, ...
Q201p Wijlre)
|
Wat is de dialectbenaming voor: duiven houden voor de voortplanting alleen? [N 93 (1983)] || Wat is de dialectbenaming voor: een duif alleen voor de voortplanting? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
21344 |
kwellen |
judassen:
judasse (Q201p Wijlre)
|
lichamelijk of geestelijk leed veroorzaken [plagen, kwellen] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
21788 |
kwelling/pesterij |
tempteren, het ~:
temptére (Q201p Wijlre)
|
het kwellen [plaag, temptatie] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
17692 |
kwijl |
zever:
zijver (Q201p Wijlre)
|
Kwijl: uit de mond lopend speeksel (zever, kwijl). [N 84 (1981)]
III-1-1
|