22588 |
met fakkels lopen add. |
fakkelenzondag:
fakkelezondig (Q201p Wijlre)
|
Met fakkels lopen op de eerste zondag van de vasten. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
20570 |
met kleine hapjes eten |
pikken:
pikke (Q201p Wijlre)
|
Hoe noemt U: Druk eten met kleine hapjes (busselen) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
22508 |
met kleppers rondlopen |
klabatteren:
klabattere (Q201p Wijlre)
|
Rondlopen met kleppers en ratels in de week vóór Pasen. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
22347 |
met sneeuwballen gooien |
sneeuwballen:
sjnieeballe (Q201p Wijlre)
|
Met sneeuwballen naar elkaar gooien [ruiken]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
17969 |
met snelheid over iets heen vliegen |
voor zijn vot houden:
vur g`n vot howe (Q201p Wijlre)
|
vliegen: Met snelheid over iets heen ~ (snoeken). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
25101 |
met tussenpozen regenen |
fiezel regen:
⁄nne visel rège (Q201p Wijlre)
|
af en toe regenen [veuren] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
29920 |
metselaar |
metselaar:
mętsǝlē̜ǝr (Q201p Wijlre)
|
Ambachtsman die metselwerk verricht. Zie ook de toelichting bij de lemmata 'metselen' en 'handlanger'. [Wi 2; S 23; L 1a-m; L 17, 30; L B1, 103; RND 46; N 30, 1a; N 95, 159; monogr.; Vld]
II-9
|
20513 |
metworst |
worst:
woosj (Q201p Wijlre)
|
metworst; Hoe noemt U: Worst met gehakt (varkens)vlees (metworst, snijworst, saucisse) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
21585 |
mevrouw |
madam (<fr.):
medam (Q201p Wijlre),
mevrouw:
(tegenwoordig is alles mevrouw).
mevrouw (Q201p Wijlre)
|
hoe spreekt u een getrouwde vrouw aan? [mevrouw, madam] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
20123 |
miauwen |
miauwen:
mieawe (Q201p Wijlre)
|
Hoe noemt u het gewone stemgeluid van een kat (mauwen, kajauwen, jauwen, lollen, miauwen, janken, rallen) [N 83 (1981)]
III-2-1
|