18932 |
beredderen |
regelen:
règele (Q201p Wijlre)
|
zaken in orde brengen, zorgen dat iets goed loopt [betimperen, betrekken, kwijten, beredderen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
24918 |
bergtop |
spits:
sjpits (Q201p Wijlre)
|
top van een berg [spits, piek] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
24916 |
bergx |
bergen (mv.):
mv.!
bérrəch (Q201p Wijlre)
|
berg (bergen) [RND]
III-4-4
|
21527 |
bericht |
tijding:
tiejing (Q201p Wijlre)
|
een mondeling of schriftelijk overgebrachte mededeling, inlichting [tijding, ting, weet, bericht] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
18060 |
beroerte |
beslag:
besjlag (Q201p Wijlre)
|
Beroerte: verlamming veroorzaakt door uitstorting van bloed in de hersenen (beroerte, beslag, aantok, slag). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
20522 |
beschimmeld |
beschimmeld:
besjeumelt (Q201p Wijlre)
|
beschimmeld; Hoe noemt U: Met schimmel bedekt, gezegd van een brood [N 80 (1980)]
III-2-3
|
20540 |
beschimmelen |
bruisen:
broeze (Q201p Wijlre)
|
Hoe noemt U: Werken van het brood, zodat het schimmelt (spinnen) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
21730 |
beslag |
beslagname:
besjlagname (Q201p Wijlre)
|
het in beslag nemen van goederen bijv. als uitvoering van een vonnis [beslag, kommer] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
19285 |
beslissen |
beslissen:
besjlisse (Q201p Wijlre)
|
iets waarover verschil van gevoel is voorgoed tot een einde brengen [scheiden, beslissen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21673 |
besteden |
uitgeven:
oetgève (Q201p Wijlre)
|
geld uitgeven voor een artikel [besteden, verteren] [N 89 (1982)]
III-3-1
|