e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Wijlre

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
spin spin: špen (Wijlre) spin [RND] III-4-2
spinnen spinnen: sjpinne (Wijlre), špenǝ (Wijlre) De handeling die met behulp van een spinnewiel werd verricht. Vooral voor vlas en hennep was het raadzaam de spinvingers nat te houden tijdens het spinnen. Hiervoor had men een klein potje met water aan rokken of wiel hangen (Weyns, pag. 844-845). Soms werden daartoe ook wel kleine, twee-orige kruikjes van ongeveer 7 cm hoog gebruikt, gebakken onder andere te Raeren. [N 34, C; RND 3; Wi 27; S 34; monogr.] || Hoe noemt u een snorrend, brommend geluid maken, van katten, meestal ten teken van welbehagen (korzen, spinnen, ronken, snurken, snorren, minzen) [N 83 (1981)] II-7, III-2-1
spinnenweb spinnenweb: špenəwəb (Wijlre) spinnenweb [RND] III-4-2
spint, zachte houtlaag onder de schors spint: sjpint (Wijlre) De jonge zachte houtlaag onder de schors (spint, bast). [N 82 (1981)] III-4-3
spitskool spitskool: sjpitskeul (Wijlre) De koolsoort met puntig toelopende kroppen; spitskool (spitskool, suikertop, kegel). [N 82 (1981)] I-7
spitsmuis scheermuisje: sjeirmuske (Wijlre) Hoe noemt u het insektenetend diertje, veel op een muis lijkend, met spitse kop, dunne poten en een vrij lange staart (spitsmuis, dol, aardbol) [N 83 (1981)] III-4-2
spitten graven: grãvǝ (Wijlre) In de tuin, op een zeer klein perceel of een moeilijk te ploegen hoek van een akker de grond met een spade - al dan niet in voren - uitsteken en omkeren. De simplicia spaden, graven e.d. zijn bij absoluut gebruik van toepassing op het spitwerk als zodanig. Meestal kunnen ze ook transitief gebruikt worden met het te bewerken stuk grond (de tuin e.d.) als object. [N 11, 65a; N 11A, 146a + b + c; N 11A, 50b add; RND 4 + 7 + 8 + 10, zin 4; A 33, 6 + 7 + 16 add.; L 7, 25; S 34; Lu 1, 1c; monogr.; div.] I-1
splijtkool eeuwig moes: eeuwig moes (Wijlre), splijtkool: -  splijtkool (Wijlre), splijtmoes: -  sjpliëtmoos (Wijlre), witlof: witlof (Wijlre) [N 82 (1981)] I-7
splitsing van de stam gaffel: gaffel (Wijlre) Het deel van de boom waar de stam zich in tweeën splitst (gaffel, mik, vork). [N 82 (1981)] III-4-3
spons spons: špons (Wijlre), špōns (Wijlre) spons om ruiten mee schoon te maken [DC 15 (1947)] III-2-1