e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Wijlre

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
stier stier: stēr (Wijlre), štēr (Wijlre) Mannelijk, niet gecastreerd rund. [JG 1a, 1b; A 4, 12; Gwn V, 1; L 7, 46; L 14, 14; L 20, 12; R 3, 38; S 35; Wi 14; monogr.; add. uit N 3A, 15] I-11
stijfkop stijfkop: stiefkop (Wijlre, ... ) iemand die zeer koppig is, die niet graag ongelijk toegeeft [stijfkop, werskop, stijloor, strekel] [N 85 (1981)] || vasthoudend aan eigen wil of inzicht [koppig, steeg, kop] [N 85 (1981)] III-1-4
stijfkoppig warsdrijvetig: wèsj drievetig (Wijlre) niet gemakkelijk te bewegen een houding of opvatting te laten varen of ongelijk te bekennen, zeer koppig [stug, wers] [N 85 (1981)] III-1-4
stikken stikken: sjtikke (Wijlre) Stikken, sterven door ademgebrek (stikken). [N 84 (1981)] III-1-2
stinken stinken: sjtinke (Wijlre) Stinken: een vieze reuk van zich geven (stinken, rieken, ruiken, muffen, dassen). [N 84 (1981)] III-1-1
stinkende gouwe wrattelenkruid: vratele kroet (Wijlre) Stinkende gouwe (chelidonium majus 30 tot 90 cm grote, behaarde plant. De bladeren zijn diep ingesneden, soms bijna samengesteld, met grof gekartelde blaadjes, de onderkant is blauwgroen; de bloemen groeien in schermen, met 4 gele kroonbladeren en 2 spo [N 92 (1982)] III-4-3
stof stub: o van stop = Eng but  stōp (Wijlre) stof [DC 23 (1953)] III-2-1
stofblik troffeltje: truf-fəl-kə (Wijlre) stofblik [DC 15 (1947)] III-2-1
stok of twijg om een kind te straffen gots: cf. Haspengouwsch Id. s.v. "gotsen"= slaan  goets (Wijlre) een stok of twijg om een kind te straffen [lat] [N 87 (1981)] III-2-2
stokroos stokroos: sjtokroeës (Wijlre) stokroos (althea rosea L.) [N 92 (1982)] III-2-1