e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Wijlre

Overzicht

Gevonden: 2759
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
blauwe vleesvlieg, bromvlieg bromvlieg: bromvleeg (Wijlre), dikke vlieg: diekke vleeg (Wijlre), vleesvlieg: vleisjvleeg (Wijlre, ... ) bromvlieg (legt eieren in geslacht vlees) [DC 18 (1950)] || Hoe noemt u een grote, dikke vlieg, donkerblauw glanzend, die eieren legt in geslacht vlees (dal) [N 83 (1981)] III-4-2
blazen blazen: bloze (Wijlre) Hoe noemt u het geluid dat katten voortbrengen als zij kwaad zijn (blazen, spuwen) [N 83 (1981)] III-2-1
blij gelukkig: gelökkig (Wijlre) een gevoel van blijdschap in het algemeen [plezier, lol, vreugd] [N 85 (1981)] III-1-4
blijven hangen, blijven plakken plakken blijven: plekke blieve (Wijlre) ergens steeds maar blijven, niet weg willen gaan [kleven, pekken, hukken, persten, plersten, pleisteren] [N 91 (1982)] III-4-4
blijven wachten blijven: blieve (Wijlre), posten: poste (Wijlre) ergens blijven tot iets of iemand komt [tukken, wachten] [N 91 (1982)] || niet verder gaan, blijven [letten, banken, banketeren, wijlen, blijven] [N 91 (1982)] III-4-4
blijvende ontkleuring van een oog verkleurd oog: verkleurd aog (Wijlre) Hoe noemt U in Uw dialect de volgende ziekten: blijvende ontkleuring van de ogen door pokken? [N 93 (1983)] III-3-2
bliksem, bliksemflits bliksemstraal: bliksem straol (Wijlre) bliksem, elektrische vonk die bij onweer van de ene wolk naar de andere of naar de aarde overspringt [bledderum, vuurlicht, weerlicht] [N 81 (1980)] III-4-4
blindemannetje spelen blindmannetje: blingmenneke sjpiele (Wijlre) Het spel waarbij één van de spelers die de anderen moet vangen geblinddoekt is [kakkemommen, blindemannetje, blindekoe, blindekoekoek]. [N 88 (1982)] III-3-2
blinken, glimmen, glanzen blinken: blinke (Wijlre) een glans van zich geven [glimmen, glanzen, blinken] [N 91 (1982)] III-4-4
bloedluis bloedluis: bloodluus (Wijlre) Hoe noemt U in Uw dialect de volgende ziekten: rode vogelmijt of bloedluis: 1 mm - zuigt s nachts bloed - bij warm weer een echte plaag. [N 93 (1983)] III-3-2