19251 |
vergeetachtig |
vergeetachtig:
vergètèchtig (Q201p Wijlre)
|
zwak van geheugen, niet goed kunnende onthouden [vergetelijk, vergeetachtig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19597 |
vergiet |
zij:
zie (Q201p Wijlre),
ziĕj (Q201p Wijlre)
|
Vergiet. Hoe noemt men de van gaten voorziene schotel (gemaakt van aardewerk, email of blik), die wordt gebruikt om b.v. gewassen groente te laten uitdruipen? [DC 14 (1946)]
III-2-1
|
21412 |
verhaal |
verhaal:
oetveurig verhaol (Q201p Wijlre),
vertelsel:
vərtelsəl (Q201p Wijlre)
|
een uitvoerig verhaal [teel] [N 87 (1981)] || verhaal; aan wie heeft hij dat nieuwe - verteld [DC 03 (1934)]
III-3-1
|
20533 |
verhitten |
opwarmen:
opwerme (Q201p Wijlre)
|
verhitten; Hoe noemt U: Voedsel warm maken (loteren) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
33465 |
verhoogd dakgedeelte boven een poort |
dakstal:
dākštãl (Q201p Wijlre)
|
Om de hoogte van een poort te vergroten kan men het dak erboven verhogen. De omvang van de dakverhoging kan van geval tot geval verschillen. De verhoging kan ook een apart zadeldak zijn, dwars op dat van de schuur of de stal. Zie ook afbeelding 22.b bij het lemma "terugwijkende dakrand" (4.2.1). [N 4A, 31]
I-6
|
21726 |
verhoren |
verhoren:
verhüre (Q201p Wijlre)
|
iemand ondervragen in een zaak voor de rechter [verhoren, overhoren, onderhoren] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
22507 |
verjaardag |
verjaardag:
hè haat vərjaordaag (Q201p Wijlre),
hè haat vərjòrdaa-əg (Q201p Wijlre)
|
Hij is morgen jarig. [DC 02 (1932)]
III-3-2
|
21399 |
verkeren |
gaan met:
gaon mit (Q201p Wijlre)
|
verkering hebben [verkeren, vrijen, meteen lopen] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
20367 |
verkering hebben |
gaan met -:
gaon mit (Q201p Wijlre),
vrijen:
vrieje (Q201p Wijlre)
|
verkering hebben [verkeren, vrijen, meteen lopen] [N 87 (1981)] || verkering; regelmatige omgang met een persoon van het andere geslacht [sjans, verkeer, aanspraak] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
18074 |
verkouden |
verkouden:
verkouwe (Q201p Wijlre)
|
Verkouden: verkouden zijn; ontsteking van neusslijmvlies, met neusverstopping en slijmafscheiding (verkoud, verkouden, verkeld, versnoft). [N 84 (1981)]
III-1-2
|