18242 |
versiersel |
sieraad:
siraod (Q201p Wijlre)
|
voorwerpen die tot versiering dienen [sier, smeer, smuk, opsmuk, opschik, tooi] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
18226 |
versleten |
versleten:
versjliete (Q201p Wijlre)
|
door lang gebruik stuk gegaan, niet bruikbaar meer, gezegd van een kledingstuk [versleten, sleets, schabbig, kaal] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
19179 |
verstandig |
slim:
sjlüm (Q201p Wijlre)
|
het vermogen goed, helder te denken [verstand, bewijs, bewoud, vernuft] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
17625 |
verstandskies |
oogtand:
ougtant (Q201p Wijlre)
|
verstandskies (oogtand, baktand) [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
22349 |
verstoppertje spelen |
koekverbergen:
koekverberge (Q201p Wijlre)
|
Het spel waarbij alle personen zich verstoppen, behalve één die alle anderen moet zoeken; bij het doel (bijv. een boom) kunnen de verstopten zich afmelden (op dit spel bestaan vele varianten, misschien kunt u die ook vermelden: de naam en hoe het gespeeld [N 88 (1982)]
III-3-2
|
19304 |
vertrouwen |
vertrouwen:
te vertrouwe (Q201p Wijlre, ...
Q201p Wijlre)
|
iemand of iets betrouwbaar achten [vertrouwen, trouwen] [N 85 (1981)]
III-1-4, III-3-1
|
21737 |
vervanger |
remplaant (fr.):
rampelesant (Q201p Wijlre)
|
iemand die in dienst gaat in plaats van een ander [remplaçant] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
18928 |
vervelend werk |
piemelwerk:
piemel werk (Q201p Wijlre)
|
vervelend, peuterig werk [geneuk] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21167 |
vervoerbewijs |
kaartje:
kètje (Q201p Wijlre)
|
het plaatsbewijs voor de bus, trein, tram [kaartje, coupon] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
20171 |
verwantschap |
familie:
femilie (Q201p Wijlre)
|
het verwant-zijn, de familiebetrekkingen, de verwantschap [parentatie] [N 87 (1981)]
III-2-2
|