e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Wijlre

Overzicht

Gevonden: 2759
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
boot(je) boot(je): boot (Wijlre) een klein open vaartuig met riemen of zeil voortbewogen [boot, schuit] [N 90 (1982)] III-3-1
borgen uitstel geven: oetsjtel gève (Wijlre) uitstel van betaling geven [borgen] [N 89 (1982)] III-3-1
borrel drupje: drupke (Wijlre) borrel; Hoe noemt U: Een glaasje sterke drank, borrel (grigo, officiertje, tjipke, sprets, druppel, drup, kleintje, kloekmalder, propje, peut, wippertje, taaie, tikje, slokje, snapsje, spatje) [N 80 (1980)] III-2-3
borrelen (van water) borrelen: borrele (Wijlre), opborrelen: opborrele (Wijlre) bobbelend naar boven komen, gezegd van water [borrelen, wellen, walen, kwelmen] [N 81 (1980)] || door opstijgende damp- of gasbellen in beweging zijn, gezegd van vloeistoffen [bobbelen, borrelen, portelen, drijven] [N 91 (1982)] III-4-4
borstel borstel: buusj-təl (Wijlre) borstel [DC 15 (1947)] III-2-1
borstelig haar borstelen: Bij stijve borstels.  buuəštələ (Wijlre), i.e. stijve haren.  búúrəštələ (Wijlre) haar [DC 01 (1931)] III-1-1
borstkas ribbenkast: rübbekas (Wijlre) Borst(kas): het voorste deel van het menselijk lichaam tussen hals en middenrif (borst, borstkas, kluter). [N 84 (1981)] III-1-1
borstvliesontsteking fleuris: fleuris (Wijlre) Pleuris: ontsteking van het borstvlies dat om de longen zit en de binnenkant van de borstkas bekleedt; pleuritis (pleuris, fleuris, floris). [N 84 (1981)] III-1-2
bos bos: bøš (Wijlre), bosje: bø̜škǝ (Wijlre) Een met opgaande bomen beplante uitgestrektheid grond hetzij in natuurstaat of aangelegd. [N 27, 4a; RND 82; L 1a-m; L 22, 7; Vld.; monogr.] I-8
bos groente bussel: bussel (Wijlre) Een bundel samengebonden groenten zoals asperges, prei, etc. (bussel, bos). [N 82 (1981)] I-7