18035 |
diarree |
vlotte, de -:
flotte (Q201p Wijlre),
weke, de -:
weike (Q201p Wijlre)
|
Diarree, buikloop (dunne, pruts). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
21756 |
dienstplicht moeten doen |
opmoeten:
opmotte (Q201p Wijlre)
|
zijn militaire dienst vervullen [opmoeten, binnenmoeten] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
32690 |
diep |
diep:
dēp (Q201p Wijlre)
|
In dit lemma worden de plaatselijke varianten gegeven van het woord diep, voorzover dat - evenals de termen voor het tegengestelde begrip (zie het lemma ondiep) - gebruikt wordt of kan worden in verbinding met een werkwoord voor "ploegen". Voor het begrip "diep ploegen (vóór het zaaien)" kent men in bepaalde streken een speciale term waarin het woord diep niet voorkomt. Daarvoor zie men het volgende lemma [JG 1a + 1b; N 11, 39 + 42b + 46; N 11A, 107a + 108a; L 23, 8a; A 20, 1b; A 27, 24b; monogr.]
I-1
|
22050 |
difterie |
difterie:
difterie (Q201p Wijlre),
het geels:
gaels (Q201p Wijlre)
|
Hoe noemt U in Uw dialect de volgende ziekten: difterie: gele vliesjes in bek en keel? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
33520 |
dik sap van steenvruchten |
koekoeksstront:
koekoeksjront (Q201p Wijlre)
|
stijf geworden sap uit steenvruchte (kriekskesspouw, vogelesnot, most, gom, snot, spek, vogelhum, koekoeksbrood, vogelteer). [N 82 (1981)]
I-7
|
20532 |
dik worden |
stijf:
stief (Q201p Wijlre)
|
dik worden; Hoe noemt U: Dik worden, gezegd van b.v. pap (dijen) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
20632 |
dikke snee brood |
paardssnee:
péédsjnee (Q201p Wijlre)
|
homp; Hoe noemt U: Een dik stuk brood (homp, fomp, facht, hoft, knods, knoft, kreeuw) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
24899 |
dinsdag |
dinsdag:
diensdig (Q201p Wijlre)
|
de derde dag van de week, dinsdag [destag, dijsdag, dijnsdag, diessendag] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
22481 |
dinsdag voor aswoensdag |
vastelavondsdinsdag:
vastelaovesdinsdig (Q201p Wijlre)
|
De naam voor de dinsdag vóór aswoensdag [carnavalsdinsdag]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
22665 |
dirigent |
dirigent:
dirigent (Q201p Wijlre)
|
De leider van een orkest of koor [dirigent, muziekmeester]. [N 90 (1982)]
III-3-2
|