17650 |
achterwerk |
kont:
koont (Q201p Wijlre),
kóónt (Q201p Wijlre),
vot:
vot (Q201p Wijlre)
|
Bil. Ook platte woorden! [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
21139 |
achterwiel van een fiets |
achterste rad:
achersjteraad (Q201p Wijlre)
|
het achterwiel van een fiets [riks] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
24464 |
admiraalsvlinder |
pepel:
peeəpəl (Q201p Wijlre),
pieəpel (Q201p Wijlre)
|
admiraal of atalantavlinder [DC 18 (1950)]
III-4-2
|
33470 |
afdakje boven de poort |
kapeldakje:
kapɛldęǝkskǝ (Q201p Wijlre)
|
Het kleine afdakje dat op een muur is geconstrueerd boven de poort. [N 4A, 43b]
I-6
|
21448 |
afdingen |
aftroggelen:
aftroggele (Q201p Wijlre)
|
proberen minder te moeten betalen dan de gevraagde prijs [afdingen, afpingelen, afpekelen, penkeren, prengelen, pingelen] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
34247 |
afgeroomde melk |
afgedraaide melk:
āfxǝdriǝdǝ męlǝk (Q201p Wijlre),
namelk:
nǭmɛlk (Q201p Wijlre)
|
De vloeistof die overblijft als de melk ontroomd is. [A 7, 15 en 17; A 23, 4a; L 27, 29; JG 1a, 1b; L 1u, 103; Lu 1, 3 en 4a; monogr.]
I-11
|
24920 |
afkalven |
inschieten:
ischéte (Q201p Wijlre)
|
afkalven, stuksgewijs afschuiven en instorten gezegd van oevers, slootkanten enz [inkalven, inkavelen, inkelderen] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
20528 |
afkoken |
stoven:
stoove (Q201p Wijlre)
|
Hoe noemt U: Met (in) weinig water gekookt, gezegd van groenten (kort) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
20473 |
afkomst |
komaf:
komaaf (Q201p Wijlre)
|
afkomst, afstamming; bloedverwantschap in neerdalende lijn [komaf, tuk, afkomst] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
20437 |
afleggen van een dode |
afleggen:
aaflègge (Q201p Wijlre)
|
een lijk reinigen en met het doodsgewaad bekleden, meestal tevens van het bed afnemen [afleggen, lijken, ontwaden] [N 87 (1981)]
III-2-2
|