20300 |
erfgenaam |
erfgenaam:
erfgenaam (Q201p Wijlre)
|
degene die een erfenis of een gedeelte daarvan krijgt [erfgenaam, erf] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
22121 |
ergens buiten het hok blijven zitten |
blijven zitten:
zitte blieve (Q201p Wijlre)
|
Hoe zegt men: het blijven zitten ergens buiten het hok? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
18837 |
ernstig |
serieus:
serieus (Q201p Wijlre)
|
van ernst vervuld [serieus, menens, ernstig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21744 |
ertussenuit knijpen (vgl. wbd) |
ertussenuit gaan:
der tusje oet gaon (Q201p Wijlre)
|
zonder verlof zijn post verlaten [poffen, op de pof gaan, op zijn smoel afkomen] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
33579 |
erwten- of bonenranken |
ranken:
reng (Q201p Wijlre)
|
[N Q (1966)]
I-7
|
21854 |
etalage |
vitrine (fr.):
vitrin (Q201p Wijlre)
|
de grote winkelruit waarachter men zijn waren uitgestald heeft [vitrine, etalage] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
20855 |
eten (ww.) |
eten:
éétə (Q201p Wijlre)
|
eten [RND]
III-2-3
|
20172 |
familie |
familie:
femilie (Q201p Wijlre)
|
het geheel van bloedverwanten van dezelfde naam [familie, volk, parentatie, vriend] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
22664 |
fanfare |
fanfare:
fanfaar (Q201p Wijlre)
|
Een muziekkorps dat bestaat uit koperen blaasinstrumenten en slagwerk [fanfare, fanfaar, muziek]. [N 90 (1982)]
III-3-2
|
22431 |
feest |
feest:
fieest (Q201p Wijlre)
|
De bijeenkomst en samenzijn ter viering van een heuglijk feit of een gedenkdag [feest, kermis, begankenis]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|