e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Wijlre

Overzicht

Gevonden: 2759
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gril inval: ⁄ne ival (Wijlre) een plotseling opkomende onberedeneerde gedachte of wens [gril, loet, nuk, kuur, streek, kneep, stuip, bijze] [N 85 (1981)] III-1-4
grinniken gremelen: griemele (Wijlre) lachen, niet hardop en met een knorrend bijgeluid, soms spottend [grinniken, grinnieken, gabberen, gramelen, gremelen] [N 85 (1981)] III-1-4
groeien groeien: gruje (Wijlre), grø̄i̯ǝ (Wijlre), groter worden: groeətər wèdə (Wijlre), grôôter wèden (Wijlre), wassen: wassen (Wijlre), wasǝ (Wijlre), waəsə (Wijlre) De algemene benaming voor het groter worden van het gewas. Het oude Limburgse woord is wassen; zoals de kaart laat zien, komt de term groeien onder invloed van het Nederlands echter al in bijna heel Limburg voor. Aarden betekent eigenlijk "goed groeien, goede opbrengst laten verwachten", evenals (ge)dijen en tieren in het tweede deel van het lemma. De benaming struiken betekent "een struik vormen" in de uitdrukking "het koren is al goed gestruikt" (Q 111). De opgegeven antwoorden voor "dat gewas ''gedijt'' niet" staan achter in het lemma bijeen. [RND 124; L 32, 13; L 44, 45; monogr.; add. uit A 3, 16; L 4, 16; L A2, 374] || groeien (Je bent nog niet groot genoeg om een flesch wijn leeg te drinken, je moet eerst nog wat groeien en grooter worden.) [DC 03 (1934)] || groeien: Groter worden: in grootte toenemen, gezegd van kinderen (groeien, wassen, profiteren). [N 84 (1981)] || groter worden (Je bent nog niet groot genoeg om een flesch wijn leeg te drinken, je moet eerst nog wat groeien en grooter worden.) [DC 03 (1934)] I-4, III-1-1
groeien, wassen daar zit scheut in: dor zit sjheut in (Wijlre), wassen: wasse (Wijlre) Groei, wasdom, levenskracht in planten (tier, krots). [N 82 (1981)] || Groeien, in grootte toenemen, gezegd van bomen, planten, bloemen (groeien, wassen). [N 82 (1981)] III-4-3
groenmest groent: grø̄nt (Wijlre) Groenmest is het gewas dat gebruikt wordt voor groenbemesting. Daaronder verstaat men het verbouwen en daarna onderploegen van een groen gewas, dat in symbiose met stikstofbindende organismen leeft. De stikstof dient als meststof voor een volgend gewas. De gewassen die hiertoe dienen zijn nogal verschillend. In de navolgende plaatsen worden gebruikt: lupine K 278, 318, 357, 358, L 159a, 163, 164, 210, 211, 265, 266, 269, 269a, 269b, 270, 271, 288a, 289, 289b, 290, 291, 292, 294, 295, 299, 316, 318, 318b, 320a, 321, 321a, 322, 322a, 325, 330, 331, 332, 366, 373, 374, 377, 378, 382, 387, 416, 420, 427, 429, 430, 431, 432, P 46, 50, 51, 56, 117, 120, 176, 176b, 177, 188, 211, Q 13, 15, 20, 22, 28, 30, 33, 35, 39, 71, 72, 80, 81a, 83, 94b, 95, 96a, 96c, 97, 98, 111, 112z, 113, 117a, 156, 175, 180, 187, 193, 196, 197, 197a, 196a, 203, 204a, 253; serradella L269, 270, 294, 321, 322, 329, 330, 374; spurrie L 373, 430; wikke L 430, Q 15, 180; klaver L 294, 330, Q 20, 33, 188; boekweit L 416; rogge $$(soms gesneden of als stoppels)$$ K 358, L 265, 270, 322, 329, 362, 416, Q 20, 117a, 180; onkruid L 269, 322, Q 15, 28, 121, 158, 197, 197a, 198b. [N M, 13; N 11, 27 add.; N 11A, 29b + c; JG 1b add.] I-1
groente groente: greunte (Wijlre) De gewassen die door mensen als voedsel worden gebruikt in het algemeen (groente, potazzie). [N 82 (1981)] III-2-3
groente, algemeen groente: greunte (Wijlre) De gewassen die door mensen als voedsel worden gebruikt in het algemeen (groente, potazzie). [N 82 (1981)] I-7
groenten bij elkaar zoeken zeumeren: zuumere (Wijlre) Hoe noemt U: Groenten bij elkaar zoeken (moezelen) [N 80 (1980)] III-2-3
groep (duiven) zwerm: sjwerm (Wijlre) Hoe benoemt U allerlei vormen van vliegen: in groep vliegen? [N 93 (1983)] III-3-2
grof gebouwd grof: grooëf (Wijlre) Grof gebouwd: groot, zwaar (struis, grof). [N 84 (1981)] III-1-1