id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
21000 | hazelnoot | hazelnoot: - hazelnooêt (Wijlre), noot: de gewone wilde bosnoten noe-ət (Wijlre), roomse noot: de veredelde rie-ə-məsjə noe-ət (Wijlre) | hazelnoot - vrucht (Colylus Avellana L.) [DC 17 (1949)] III-4-3 |
24320 | hazenleger | leger: lèger (Wijlre), léèger (Wijlre) | Hoe noemt u de vaste ligplaats van een haas (leger, lechter, pot) [N 83 (1981)] || Leger, vaste ligplaats van een haas [N 94 (1983)] III-4-2 |
24988 | heen en weer (bewegen) | schokkelen: sjokkele (Wijlre) | sterk heen en weer bewegen, gezegd van bijv. water in een glas [zwalpen] [N 91 (1982)] III-4-4 |
17857 | heen en weer draaien | onrustig zijn: onrujig zïeĕ (Wijlre) | Heen en weer draaien (drispelen). [N 84 (1981)] III-1-2 |
17865 | heen en weer schuiven | wemelen: wiemele (Wijlre) | Heen en weer schuiven (winaauwen, wiemelen). [N 84 (1981)] III-1-2 |
21285 | heer | heer: hi.ər (Wijlre) | heer [RND] III-3-1 |
21151 | heerbaan | grote weg: groete weeëg (Wijlre) | een grote, brede weg (dijk, heerbaan, heerstraat) [N 90 (1982)] III-3-1 |
33329 | heerboer | heerboer: hīrbūr (Wijlre) | Eigenaar van een groot boerenbedrijf, van minstens 100 ha, zo wordt wel opgegeven, die zijn bedrijf heeft geërfd of gekocht. In raderboer is rader, "wielen" als pars pro toto op te vatten voor "wagens": een boer die veel wagens bezit. [A 10, 2c; monogr.] I-6 |
24607 | heermoes | kattenstaart: - kattestat (Wijlre), kattenstots: - kat - tə - sjtoets (Wijlre), kattestaart: kateštat (Wijlre), kattestots: katǝštuts (Wijlre) | Equisetum arvense L. [DC 17 (1949)] || Equisetum arvense L. Zeer algemeen voorkomend onkruid uit de paardestaart-familie (Equisetum L.) op bouwland, grasland, tuinen en bermen met een rechtopstaande holle stengel, die geleed is en gemakkelijk uiteen te trekken. Op de grens van de afzonderlijke leden bevindt zich een krans van schubben, die de bladeren vertegenwoordigen. Deze sporenplant bloeit van april tot mei en varieert in hoogte van 10 tot 80 cm. In het algemeen bekender onder de familienaam paardestaart. L 214a: "De volksmond zegt dat onderaan de wortel van de katǝstart een gouden knøpkǝ zit." L 250: "Gedroogde blaadjes worden als medicinale thee gebruikt bij pijnlijke urinelozing." De samenstellingen met -staarts zijn verschoven vormen van staart; vergelijk het lemma Ploegstraat in aflevering I.1, blz. 62. [A 17, 5; A 49B, 4; monogr.] I-5, III-4-3 |
18897 | heerszuchtig | streber: sjtréber (Wijlre) | een sterke neiging tot heersen of overheersen hebbend [heerzaam, heerzuchtig] [N 85 (1981)] III-1-4 |