18804 |
zich bedenken |
zich bedenken:
zich bedenkə (Q108p Wijnandsrade)
|
van besluit veranderen, van zijn mening terugkomen [zich bedenken, fineren] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19004 |
zich gedragen |
zich voegen:
zich veugə (Q108p Wijnandsrade)
|
zich goed gedragen [zich voegen, zich gevoegen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19319 |
zich heel wat inbeelden; ingebeeld persoon |
veel schijt veil hebben:
veuel sjiet veil höbbə (Q108p Wijnandsrade),
zich get menen:
zich get mènə (Q108p Wijnandsrade)
|
het doen blijken van het gevoel dat men meer is dan anderen [trots, trotsheid] [N 85 (1981)] || zich heel wat inbeeldend, een te hoge mening van zich zelf hebben [veel kak hebben, veil hebben, ophangen, veel gasconnades veil hebben] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18864 |
zich kwaad maken |
giftig worden:
gieftich weërə (Q108p Wijnandsrade)
|
zich kwaad maken [zich opruien, zich optoornen, uit zijn korf schieten] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18982 |
zich schamen |
zich generen:
zich gənerə (Q108p Wijnandsrade)
|
zich verlegen of onbehaaglijk voelen tengevolge van het besef dat men iets doet of gedaan heeft dat tot oneer of spot strekt, of daar getuige van zijn [zich generen, schieten, sieneren] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19247 |
zich vergissen |
vergissen:
vergissə (Q108p Wijnandsrade)
|
het mis hebben, zich vergissen [abuis hebben, zijn eigen misgissen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18819 |
zich vervelen |
zich vervelen:
zich verveëlə (Q108p Wijnandsrade)
|
niet weten wat te doen en daardoor onaangenaam gestemd zijn [moe worden, ruiteren, zich vervelen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18842 |
zich verwonderen |
raar opkijken:
raar op kiekə (Q108p Wijnandsrade),
verwonderd zijn:
verwondərd zin (Q108p Wijnandsrade)
|
verbaasd, bevreemd, verwonderd zijn [toezien, staan zien] [N 85 (1981)] || vreemd toekijken [verwonderen, wonder geven, bewonderen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18155 |
ziekenhuis |
spitaal:
sjpetaal (Q108p Wijnandsrade),
ziekenhuis:
ziekənhoes (Q108p Wijnandsrade)
|
Ziekenhuis: inrichting voor het verplegen van zieken (hospitaal, gasthuis). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
17644 |
zijde |
zij:
zie (Q108p Wijnandsrade)
|
Zijde, flank: de zijkant van de buik tussen onderste ribben en heup (zijde, lank, flank) [N 84 (1981)]
III-1-1
|