24527 |
oneetbare bes |
bes:
WLD
bes (Q108p Wijnandsrade)
|
Een bes die niet geschikt is voor consumptie (kral, vergifbezie). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
18975 |
onfatsoenlijk |
onfatsoenlijk:
onfatsoenlik (Q108p Wijnandsrade)
|
in strijd met het fantsoen, met de goede manieren [vies, onfatsoenlijk] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18901 |
ongehoorzame jongen |
bengel:
bengəl (Q108p Wijnandsrade),
stouterd:
sjtoutert (Q108p Wijnandsrade)
|
een ongehoorzame jongen [bengel] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18130 |
ongeluk |
ongeluk:
óngəlùk (Q108p Wijnandsrade)
|
Ongeluk: door een misgreep, door vallen gekwetst worden (paret). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
18821 |
ongelukkige |
pechvogel:
pegvoeëgəl (Q108p Wijnandsrade)
|
iemand die door het ongeluk is getroffen [stakkerd, duts] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
20539 |
onhandig snijden |
katselen:
katsjələ (Q108p Wijnandsrade)
|
Hoe noemt U: Op een onhandige manier in het vlees snijden (prossen) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
20452 |
onkuis |
wulps:
wulpsj (Q108p Wijnandsrade)
|
onkuis; tot wellust neigend, onzedig [onkuis, wulps, ontuchtig] [N 86 (1981)]
III-2-2
|
19267 |
onnozel persoon |
ezel:
eəzəl (Q108p Wijnandsrade),
stumper:
sjtumpər (Q108p Wijnandsrade),
uilskuiken:
uulskuukə (Q108p Wijnandsrade),
zebedeus:
zebədeus (Q108p Wijnandsrade)
|
een ezelachtig persoon, een zeer dom iemand [nienop, carnichon, loep, zebedeus, uil, uilskuiken, aap, sufferd] [N 85 (1981)] || een onozel persoon [stumper, bleuter] [N 85 (1981)] || zeer dom, zich gedragend als een ezel [suf, sloom, dwaas, ezelachtig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
20922 |
onrijp |
groen:
WLD
greun (Q108p Wijnandsrade)
|
Niet rijp, gezegd van een vrucht (groen, groenweg). [N 82 (1981)]
III-2-3
|
33535 |
onrijp, onvolgroeid |
groen:
WLD
greun (Q108p Wijnandsrade),
verkruppeld:
WLD
verkröppəld (Q108p Wijnandsrade)
|
Niet rijp, gezegd van een vrucht (groen, groenweg). [N 82 (1981)] || Onvolgroeid, gezegd van een vrucht (vernepen). [N 82 (1981)]
I-7
|