e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Wijnandsrade

Overzicht

Gevonden: 1089

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
benamingen van het paard naar de leeftijd speenveulen: špenvø̄lǝ (Wijnandsrade), veulen: vø̄lǝ (Wijnandsrade) Namen voor het onderscheid naar de leeftijd zijn talrijk. Specifieke namen treffen wij vooral aan tijdens de ontwikkeling van jong veulen tot paard. Na één jaar is het een jaarling. Wordt het op anderhalve à tweejarige leeftijd voor het eerst met een merrie voor een voertuig gespannen, dan heet het aanspanner of achttienmaander. Zijn de veulens na circa twee jaar volwassen geworden, dan zijn het tweejarigen of twenters. Nadien worden nog weinig specifieke namen volgens de leeftijd gegeven, behalve als de paarden (te) oud geworden zijn: ouder paard (zes tot twaalf jaar), oud paard (dertien jaar en meer). De leeftijd van een paard kan worden vastgesteld aan de hand van het gebit. Als alle vaste snijtanden volledig doorgekomen zijn, heeft het een "volwassen gebit". Vanaf nu wordt de leeftijd bepaald op grond van de veranderingen die zich op het kauwvlak van de ondertanden voltrekken en van de hoek die de ondertanden met deze uit de bovenkaak vormen. Tot achtjarige leeftijd is de ouderdom nauwkeurig vast te stellen; daarna wordt het wat moeilijker en noemt men een paard aftands. [A 32, 11a, 11b, 11c, 11d, 11e en 11f; A 45, 28a; N 8, 5, 15, 20, 62f en 62g; monogr.] I-9
benauwd en vochtig weer broeierig (weer): brujərig (Wijnandsrade), drukkend (weer): r toegevoegd in ms  drökkənd (Wijnandsrade) drukkend warm, gezegd van het weer [zwoel, mof, zoel, flauw, smoel] [N 81 (1980)] || loommakend, gezegd van het weer [lui] [N 81 (1980)] III-4-4
bengelen bengelen: bengələ (Wijnandsrade) Bengelen: heen en weer slingeren (bammelen, bommelen, bengelen). [N 84 (1981)] III-1-2
benieuwen benieuwd zijn: bənijd zin (Wijnandsrade) zijn nieuwsgierigheid wekken [wonderen, wonder doen, benieuwen] [N 85 (1981)] III-1-4
beredderen beredderen: bəreddərə (Wijnandsrade) zaken in orde brengen, zorgen dat iets goed loopt [betimperen, betrekken, kwijten, beredderen] [N 85 (1981)] III-1-4
bergtop top: tup (Wijnandsrade) top van een berg [spits, piek] [N 81 (1980)] III-4-4
bericht bericht: berich (Wijnandsrade), tijding: tieing (Wijnandsrade) een mondeling of schriftelijk overgebrachte mededeling, inlichting [tijding, ting, weet, bericht] [N 87 (1981)] III-3-1
beroerte beslag: besjlaach (Wijnandsrade) Beroerte: verlamming veroorzaakt door uitstorting van bloed in de hersenen (beroerte, beslag, aantok, slag). [N 84 (1981)] III-1-2
beschimmeld beschimmeld: besjummeld (Wijnandsrade) beschimmeld; Hoe noemt U: Met schimmel bedekt, gezegd van een brood [N 80 (1980)] III-2-3
beslaghamer, hoefhamer hoefhamer: hōfhāmǝr (Wijnandsrade) Klauwhamer met vierkante of ronde baan, waarmee hoefnagels worden ingeslagen. De klauw van de hamer wordt gebruikt om nagels die in een verkeerde richting gaan, weer terug te trekken. Een hoefnagel verkeerd in de hoef slaan, werd in L 424 ɛvernagelenɛ (varnē9gala) genoemd. Zie ook afb. 231.' [N 33, 61; monogr.] II-11