18103 |
ringworm |
omloop:
omloūp (Q108p Wijnandsrade)
|
Huidziekte in de vorm van een wiel (omloop, Sinte-Katrien, springend vuur, ringelworm). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
31313 |
ritsbeitel, kantbeitel |
kantbeitel:
kant˱bęjtǝl (Q108p Wijnandsrade),
kruisbeitel:
krȳts˱bęjtǝl (Q108p Wijnandsrade),
ritsbeitel:
rets˱bęjtǝl (Q108p Wijnandsrade)
|
Stalen beitel die dient voor het hakken van smalle groeven in metaal. De beitel heeft een enigszins speervormig toelopende punt, die smaller is dan het hechtgedeelte. Zie ook afb. 51. Volgens de invuller uit Q 121 diende de kruisbeitel om ijzer, klinknagels en lassen weg te kappen bij smalle gleuven. De beitel had een lengte die varieerde van 100 mm tot 250 mm. [N 33, 120; N 33, 111; N 33, 116; N 33, 117]
II-11
|
24647 |
robinia |
acacia:
WLD
acacia (Q108p Wijnandsrade)
|
De acacia; heeft 10-35 cm. grote varenachtige bladeren samengesteld uit deelblaadjes van 3-5 cm lengte; in het begin van de zomerdraagt de boom hangende bloemtrossen; de takken wijzen soms naar boven (acacia, asdoorn). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
33478 |
rode aalbes |
miemer:
De vrucht van een aalbessenstruik (bes, zembes, troskesbes, zeebes, bezing, aalbeer, miemer).
mimər (Q108p Wijnandsrade)
|
aalbes [N 82 (1981)]
I-7
|
21362 |
roepen |
roepen:
roopə (Q108p Wijnandsrade)
|
op een luide manier iets mededelen, roepen [skriesen] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
25088 |
roest |
roest:
rost (Q108p Wijnandsrade)
|
roest, rood- of bruingele bedekking die aan de oppervlakte van ijzer en staal ontstaat door verbinding met zuurstof, vooral in een vochtige omgeving [roester] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
31385 |
ronde vijl, rattenstaart |
rattenstaart:
ratǝštart (Q108p Wijnandsrade)
|
Kleine, ronde, spits toelopende vijl. De ronde vijl wordt gebruikt voor het vijlen van gaten en gebogen oppervlakten. Zie ook afb. 102. [N 33, 94; N 64, 53e; monogr.]
II-11
|
18043 |
roodvonk |
roodvonk:
roeëdvonk (Q108p Wijnandsrade)
|
Roodvonk: epidemische, zeer besmettelijke ziekte waarbij het lichaam overdekt wordt met rode vlekken (roodjong, plan, St. Antonisvuur). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
24239 |
roofvogel, algemeen |
roofvogel:
raufvoëgel (Q108p Wijnandsrade)
|
een roofvogel (klamper) [N 83 (1981)]
III-4-1
|
20516 |
rookvlees |
rookvlees:
reuëkvleisj (Q108p Wijnandsrade)
|
rookvlees; Hoe noemt U: Een stuk gerookt vlees (krep, rookvlees) [N 80 (1980)]
III-2-3
|