19238 |
bewerkelijk (zijn) |
tijdrovend:
tiedrovənd (Q108p Wijnandsrade)
|
niet eenvoudig wat de bewerking betreft, veel tijd eisend [ruizig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18839 |
bezadigd |
rustig:
röstich (Q108p Wijnandsrade)
|
zeer kalm [bezadigd, bedaard, gemoedereerd] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19302 |
bezig |
doende:
doondə (Q108p Wijnandsrade)
|
werkzaam aan of met iets bezig zijn [bezig, onledig, ollig, doende, gesteld [zijn aan]] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21299 |
bezoek |
bezoek:
bezeuk (Q108p Wijnandsrade)
|
de personen die op bezoek komen [bezoek, visite, volk] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
21509 |
bezoeken |
ziekenbezoek (zn.):
ziekəbəzeuk (Q108p Wijnandsrade)
|
een zieke bezoeken [randen] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
18827 |
bezorgd |
bezorgd:
bəzörgd (Q108p Wijnandsrade)
|
ongerust zijn, vol kommer en zorg zijn (d) [betusseld, betimperd, zorg hebben] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18907 |
bijdehante vrouw; bijdehand |
veeg:
veëg (Q108p Wijnandsrade)
|
een vrouw die bijdehand is, die vlug van begrip en handig is [haalover, herp, veeg] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21820 |
binnensmonds praten |
murmelen:
murmələ (Q108p Wijnandsrade),
prevelen:
prevələ (Q108p Wijnandsrade)
|
binnensmonds praten [prevelen, pruttelen, murmelen, rullen] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
18225 |
binnenstebuiten |
links:
lingks (Q108p Wijnandsrade)
|
binnenste buiten, gezegd van een kledingstuk [krang(s), averechts, auws] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
19352 |
bits |
bits:
bits (Q108p Wijnandsrade, ...
Q108p Wijnandsrade)
|
vinnig, onvriendelijk in manier van spreken [bits, scherp, bars, mondig] [N 87 (1981)]
III-1-4, III-3-1
|