24489 |
palmboompje |
palm:
paum (L365p Wijshagen)
|
palmboompje (buxus) [ZND m]
III-4-3
|
32736 |
pand, bed |
bed:
będ (L365p Wijshagen
[(twee en een half tot vijf m)]
),
de volgende opgaven zijn meervoud
będǝ(n) (L365p Wijshagen),
pand:
pãnt (L365p Wijshagen
[(vijf tot tien m)]
)
|
Een pand of bed is een deel van een (meest erg lange) akker of een smal stuk land tussen twee evenwijdige greppels. Vergelijk het lemma In Panden Ploegen. Panden zijn doorgaans kleiner van oppervlakte dan gewone percelen op drogere grond. Men onderscheidt soms brede en smalle akkerdelen. Waar de brede stukken panden heten, worden de smalle stukken bedden genoemd. Het omgekeerde is ook mogelijk. Met perken bedoelt men de brede stukken. Hieronder is van deze afzonderlijk te ploegen akkerdelen - voor zover mogelijk - de breedte in voren of meters vermeld. Omdat een akker meerdere panden of bedden omvat, zijn ook de verstrekte meervoudsvormen opgenomen. [N 11, 53a + b; N 11A, 122 add.; N 11A, 130 a + c; JG 1a + 1b + 1c + 2c; A 44, 21e]
I-1
|
18295 |
pantoffel |
slof:
slof (L365p Wijshagen)
|
pantoffel [ZND m]
III-1-3
|
21950 |
paren van de duiven |
paren:
pā.rə (L365p Wijshagen)
|
Paren [van de duiven]. [Goossens 1b (1960)]
III-3-2
|
34046 |
pasgeboren kalf |
plat kalf:
plat [kalf] (L365p Wijshagen)
|
[N 3A, 15 en 20; N C, 6; JG 1a, 1b; monogr.]
I-11
|
34116 |
penis van de stier |
schacht:
šaxt (L365p Wijshagen)
|
Mannelijk geslachtsorgaan. [JG 1a, 1b]
I-11
|
24856 |
perzikkruid |
platgras:
plat˲grā.s (L365p Wijshagen)
|
Polygonum persicaria L. Zeer algemeen voorkomend onkruid op bouwland, in tuinen en wegbermen met zeer kleine roze bloempjes in de vorm van een aar, lancetvormige bladen met een zwarte vlek en roze-rode stengels. Het bloeit van juni tot de herfst. De lengte varieert van 20 tot 100 cm. Voor weie (wilgen) zie ook de toelichting bij het lemma Hanepoot. [JG 1b, 1c, 2c; A 60A, 56]
I-5
|
33568 |
peterselie |
peterselie:
petərsē.li (L365p Wijshagen),
pētərsē.li (L365p Wijshagen)
|
[Goossens 1b (1960)]
I-7
|
33508 |
peul, dop (znw) |
hauw:
hau (L365p Wijshagen),
hauə (L365p Wijshagen)
|
[Goossens 1b (1960)]
I-7
|
33522 |
peulen, doppen (ww.) |
uitdoen:
ū.i̯dō.n (L365p Wijshagen)
|
[Goossens 1b (1960)]
I-7
|