e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Wilderen

Overzicht

Gevonden: 1278
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
jak bloes: bloes (Wilderen), kazavek: kazevek (Wilderen) jak (kort vrouwenkledingstuk) [ZND 27 (1938)] III-1-3
jeugd, jongelieden jonkheid: joenkheed (Wilderen) jeugd, dat is goed voor de jeugd (de jonge lieden) [ZND 36 (1941)] III-2-2
jicht jicht: jecht (Wilderen) reumatiek: hoe heet de gewrichtspijn die vooral bij bejaarde mensen voorkomt (fr. rhumatisme) ? [ZND 42 (1943)] III-1-2
jong (bijv.nw.) jong: znd 1 a-m; znd 27, 46;  jounk (Wilderen), jŏĕnk (Wilderen) jong; het kind is nog jong [ZND 27 (1938)] III-2-2
jong (bn.) jong: znd 1 a-m; znd 27, 46;  jounk (Wilderen), jŏĕnk (Wilderen) jong; het kind is nog jong [ZND 01 (1922)] III-2-2
jong dat pas kan vliegen vlug: vløch (Wilderen) Vlug jong. [Goossens 1b (1960)] III-3-2
jong dat pluimen begint te krijgen duivelshaar: dyvəlshōər (Wilderen), stoppelen: krich stòpəls (Wilderen) Jong dat pluimen begint te krijgen. [Goossens 1b (1960)] III-3-2
jong dat pluimen begint te krijgen (zn.) stoppeljong: stòpəljøŋk (Wilderen) Jong dat pluimen begint te krijgen. [Goossens 1b (1960)] III-3-2
jong en kaal vogeltje adj. kaal jong: koal jung (Wilderen) jonge vogel die nog niet kan vliegen [ZND 36 (1941)] III-4-1
jong van een dier jong: jou̯ŋk (Wilderen), jøŋk (Wilderen) [R 12, 38; S 16; L 1a-m; L 27, 47a; monogr.] I-11