24856 |
perzikkruid |
reutsel:
retsǝl (Q073p Wimmertingen),
wilweie:
wiljwē̜i̯ (Q073p Wimmertingen)
|
Polygonum persicaria L. Zeer algemeen voorkomend onkruid op bouwland, in tuinen en wegbermen met zeer kleine roze bloempjes in de vorm van een aar, lancetvormige bladen met een zwarte vlek en roze-rode stengels. Het bloeit van juni tot de herfst. De lengte varieert van 20 tot 100 cm. Voor weie (wilgen) zie ook de toelichting bij het lemma Hanepoot. [JG 1b, 1c, 2c; A 60A, 56]
I-5
|
18281 |
pet: algemeen |
klak:
klak = met klep muets = zonder klep
klak (Q073p Wimmertingen),
muts:
klak = met klep muets = zonder klep
muets (Q073p Wimmertingen)
|
pet (hoofdbedekking voor mannen) - zijn er verschillende benamingen? [ZND 16 (1934)]
III-1-3
|
33568 |
peterselie |
peterselie:
peͅitərsē.lə (Q073p Wimmertingen)
|
[Goossens 1b (1960)]
I-7
|
21063 |
peul |
dotter:
dotter (Q073p Wimmertingen)
|
groene schaal waarin erwten en bonen zitten [ZND 40 (1942)]
III-2-3
|
33508 |
peul, dop (znw) |
dols:
doͅls (Q073p Wimmertingen),
dolster:
dosser (Q073p Wimmertingen)
|
[Goossens 1b (1960)] [ZND 40 (1942)]
I-7
|
33522 |
peulen, doppen (ww.) |
peulen:
polen (Q073p Wimmertingen),
pōələ (Q073p Wimmertingen),
puələ (Q073p Wimmertingen)
|
[Goossens 1b (1960)] [ZND 40 (1942)]
I-7
|
33569 |
peulerwten |
sokkererwten:
sokərēͅətə (Q073p Wimmertingen)
|
[Goossens 1b (1960)]
I-7
|
33055 |
pikbinder |
zichtmachine:
zī.xt[machine] (Q073p Wimmertingen)
|
Machine die niet alleen maait, maar het koren ook tot schoven samenbindt. Zie afbeelding 6. Voor de fonetische documentatie van het woorddeel [machine] zie het lemma ''maaimachine'' (3.2.18) in aflevering I.3. Kaart 36 is een woordkaart gebaseerd op het materiaal uit dit lemma; kaart 37 is een betekeniskaart, gebaseerd op het materiaal uit dit lemma èn het lemma ''graanmaaimachine'' (4.5.2) en toont waar men met de termen zicht- en pikmachine ofwel de enkelvoudige maaimachine ofwel de combinatiemachine, pikbinder, aanduidt.' [N J, 4a; JG 1a, 1b; monogr.]
I-4
|
23287 |
pinksteren |
pinksten:
penxen (Q073p Wimmertingen)
|
Hoe heet de 50e dag na Pasen: Pinksteren of Sinksen? [ZND 40 (1942)]
III-3-3
|
22732 |
pinstokken (voor de slee) |
pikken:
pikken (Q073p Wimmertingen)
|
Hoe heten de stokken waarmee een kleine ijsslede wordt voortgeduwd? [ZND 40 (1942)]
III-3-2
|