e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Wimmertingen

Overzicht

Gevonden: 779
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
perzikkruid reutsel: retsǝl (Wimmertingen), wilweie: wiljwē̜i̯ (Wimmertingen) Polygonum persicaria L. Zeer algemeen voorkomend onkruid op bouwland, in tuinen en wegbermen met zeer kleine roze bloempjes in de vorm van een aar, lancetvormige bladen met een zwarte vlek en roze-rode stengels. Het bloeit van juni tot de herfst. De lengte varieert van 20 tot 100 cm. Voor weie (wilgen) zie ook de toelichting bij het lemma Hanepoot. [JG 1b, 1c, 2c; A 60A, 56] I-5
pet: algemeen klak: klak = met klep muets = zonder klep  klak (Wimmertingen), muts: klak = met klep muets = zonder klep  muets (Wimmertingen) pet (hoofdbedekking voor mannen) - zijn er verschillende benamingen? [ZND 16 (1934)] III-1-3
peterselie peterselie: peͅitərsē.lə (Wimmertingen) [Goossens 1b (1960)] I-7
peul dotter: dotter (Wimmertingen) groene schaal waarin erwten en bonen zitten [ZND 40 (1942)] III-2-3
peul, dop (znw) dols: doͅls (Wimmertingen), dolster: dosser (Wimmertingen) [Goossens 1b (1960)] [ZND 40 (1942)] I-7
peulen, doppen (ww.) peulen: polen (Wimmertingen), pōələ (Wimmertingen), puələ (Wimmertingen) [Goossens 1b (1960)] [ZND 40 (1942)] I-7
peulerwten sokkererwten: sokərēͅətə (Wimmertingen) [Goossens 1b (1960)] I-7
pikbinder zichtmachine: zī.xt[machine] (Wimmertingen) Machine die niet alleen maait, maar het koren ook tot schoven samenbindt. Zie afbeelding 6. Voor de fonetische documentatie van het woorddeel [machine] zie het lemma ''maaimachine'' (3.2.18) in aflevering I.3. Kaart 36 is een woordkaart gebaseerd op het materiaal uit dit lemma; kaart 37 is een betekeniskaart, gebaseerd op het materiaal uit dit lemma èn het lemma ''graanmaaimachine'' (4.5.2) en toont waar men met de termen zicht- en pikmachine ofwel de enkelvoudige maaimachine ofwel de combinatiemachine, pikbinder, aanduidt.' [N J, 4a; JG 1a, 1b; monogr.] I-4
pinksteren pinksten: penxen (Wimmertingen) Hoe heet de 50e dag na Pasen: Pinksteren of Sinksen? [ZND 40 (1942)] III-3-3
pinstokken (voor de slee) pikken: pikken (Wimmertingen) Hoe heten de stokken waarmee een kleine ijsslede wordt voortgeduwd? [ZND 40 (1942)] III-3-2