e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Wintershoven

Overzicht

Gevonden: 1446
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
politieagent gast: `n gast (Wintershoven), police (fr.): `n polis (Wintershoven) Hoe heet << een politieagent >> ? [ZND 40 (1942)] III-3-1
pollepel potleper: poͅtløpər (Wintershoven), soepleper: soͅpløpər (Wintershoven) lepel, metalen ~; inventarisatie benamingen; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1
polsmof mouwtje: maōͅwkəs (Wintershoven) polsmof, kort gebreid kledingstuk ter verwarming van pols en hand [sjtoek, polsmof, handmufke, armmufke, molleke, moefke] [N 23 (1964)] III-1-3
pommelee, appelschimmel pommelee: `pǫmǝlęi̯ (Wintershoven) Paard met ronde, glanzende plekken in de vorm van appels in het haarkleed, van binnen wit en van buiten zwart. De afwisseling van zwarte en witte haren vormt een cirkelvormig patroon, vooral op de schouders en het kruis. [JG 1a, 1b; N 8, 63c, 63d en 63e] I-9
ponder pondel: WNT: pondel, Van pond met -el, zooals huizel, uisel van ons is afgeleid. Verg. ponder (III) en unster, die met -er zijn gevormd. Weegschaal met ongelijke armen, waardoor men met een klein gewicht, dat aan den langen arm wordt heen en weer geschoven, een grooten last kan wegen, unster.  pēͅijəl (Wintershoven) Weeginstrument met trekveerwerking. [N 18 (1962)] III-3-1
poort poort: puǫ.t (Wintershoven) Opgenomen zijn de benamingen die de poort in het algemeen. Zie ook de lemmata "stalpoort, staldeur" (2.1.3) en "schuurpoort" (3.1.2). Zie de afbeeldingen 22, (a) ronde poort; 23, (b) rechthoekige poort; en 24, (c) details van de poort. In de toegevoegde klankkaart zijn de lengte van klinker en de gevallen van pseudo-klankverschuiving van de slot-t aangegeven. Zie afbeelding 18. [N 7, 48a; JG 1a, 1b; A 10, 7a en 7b; L A2, 286; L 5, 56; L 12, 5; R (s] I-6
poot poot: pǫu̯t (Wintershoven  [(mv pou̯tǝ)]  ) Tussen haakjes de meervoudsvorm. [JG 1a, 1b] I-9
pop pop: poep (Wintershoven) Een pop. [ZND 40 (1942)] III-3-2
portret, foto portret (<fr.): portret (Wintershoven), portrʔt (Wintershoven) Portret. [ZND 40 (1942)] III-3-2
postelein postelein: pəslēͅ.n (Wintershoven) [Goossens 1b (1960)] I-7