32879 |
punt van het blad van de zeis |
tip:
tep (Q079a Wintershoven)
|
De scherpe punt aan het blad van de zeis, aan het uiteinde tegenover de arend en de hak. Zie afbeelding 5, nummer 3. [N 18, 68c; JG 1a, 1b, 2c; monogr.]
I-3
|
18610 |
pyjama |
pyjama {piama}:
pižəma (Q079a Wintershoven)
|
pyjama, tweedelig nachtkostuum [N 25 (1964)]
III-1-3
|
33272 |
raapzaadolie |
raapsmout:
rǫpsmā.t (Q079a Wintershoven)
|
De olie die uit raapzaad wordt geslagen. Zie de toelichting bij het lemma Koolzaadolie. Bomolie is de olie die uit de eerste slagen van de molen wordt verkregen; ze is van goede kwalitetit en wordt als slaolie gebruikt. Bij de typen lijzend, lijzendsmout en lijzentesmout is uitdrukkelijk opgemerkt dat het om raapolie gaat. Bij de opgave raapzaad is uitdrukkelijk opgemerkt dat het om olie gaat. [JG 1a, 1b; monogr.]
I-5
|
28447 |
raat |
raat:
rōǝ.t (Q079a Wintershoven)
|
Een raat is een schijf gevormd door twee lagen met de rug tegen elkaar liggende zeszijdige cellen. Ze wordt door de bijen gemaakt voor het opkweken van de larven en voor het opbergen van honing in de winter. Het bouwsel is van was. [N 63, 13a; L 1a-m; S 3; A 25, 10; JG 1a+1b; JG 2b-5, 3; Ge 37, 53; monogr.]
II-6
|
19576 |
ragebol |
spinnenkop:
spenəkoͅp (Q079a Wintershoven, ...
Q079a Wintershoven)
|
borstel; inventarisatie benamingen; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] || ragebol, bolvormige borstel waarmee spinnewebben worden verwijderd [N 26 (1964)]
III-2-1
|
19977 |
rammelaar |
mannetje:
mɛnəkə (Q079a Wintershoven)
|
rammelaar, mannetje konijn [Goossens 1b (1960)]
III-2-1
|
18413 |
rand van een hoed |
kant:
ka:nt (Q079a Wintershoven)
|
luifel, overstekende rand van een hoed [N 25 (1964)]
III-1-3
|
33207 |
rapen |
rapen:
rǭ.pǝ (Q079a Wintershoven)
|
De aardappelen oprapen en in een mand bijeen doen, achter de rooiers of achter de rooiende ploeg aanlopend. [N 12, 21; JG 1a, 1b; monogr.; add. uit N 12, 18; A 23, 17d; Lu 1, 17d]
I-5
|
19558 |
rasp |
rasp:
rāsp (Q079a Wintershoven)
|
rasp (rief, raspel, raps) [N 20 (zj)]
III-2-1
|
26544 |
regelrad |
rad:
rǭǝt (Q079a Wintershoven)
|
Rad waarmee men de afstand tussen de beide molenstenen kan regelen. De pan in het pasblok is daartoe op een ijzeren lat bevestigd, die met behulp van het rad op en neer geschroefd kan worden. Zie ook de toelichting bij het lemma ɛlicht, steenlichtɛ.' [Vds 114; Jan 148; Coe 128; Grof 152]
II-3
|