21633 |
bankbiljet |
briefje:
ps. omgespeld volgens Frings.
brefkə (P044p Zelem)
|
bankbiljet, banknoot, een ~ [briefke?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
18613 |
baret |
baret (<fr.):
bəreͅt (P044p Zelem)
|
baret [flat, floets] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
18173 |
barrevoets |
barrevoets:
baerəvuits (P044p Zelem)
|
blootvoets [RND]
III-1-3
|
21781 |
bascule |
bascule:
om zwaardere vrachten te wegen
bəsxyl (P044p Zelem)
|
Weeginstrument met vaste vloer (bascule). [N 18 (1962)]
III-3-1
|
34501 |
bebroed bevrucht ei |
goed ei:
gui̯ ē̜ (P044p Zelem)
|
[N 19, 54c]
I-12
|
34500 |
bebroed onbevrucht ei |
rot ei:
rot ē̜ (P044p Zelem)
|
[N 19, 54b]
I-12
|
34540 |
bedorven ei |
rot ei:
rot ē̜ (P044p Zelem)
|
[N 19, 54d; L 6, 39; S 31; monogr.]
I-12
|
33344 |
bedrijfsgedeelte van het boerenhuis |
achterhuis:
axtǝrhøi̯(ǝ)s (P044p Zelem),
geleg:
gǝlēx (P044p Zelem),
nere:
nērǝ (P044p Zelem)
|
Bedoeld wordt het geheel van stallen en schuur dat achter het woonhuis gelegen is. Bepaalde benamingen zijn specifieke termen voor het bedrijfsgedeelte. Andere opgaven daarentegen zijn algemener en geven daarmee aan dat er voor de bedrijfsgebouwen geen aparte benaming bestaat, ze zijn ook in gebruik voor de boerderij in het algemeen, geven een opsomming van de voornaamste bedrijfsgebouwen of -ruimten (vandaar ook veel meervoudsvormen), verwijzen naar een belangrijk deel van de bedrijfsruimten (zoals de binnenhof of de dorsvloer) of wijzen op dat deel van het complex dat direct aan het woonhuis aansluit (zoals het stookhuis). [N 5A, 31; N 5,126; monogr.]
I-6
|
19471 |
bedsprei |
sprei:
sprēͅ (P044p Zelem)
|
bedsprei [RND]
III-2-1
|