e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Zelem

Overzicht

Gevonden: 2292
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kweek pettemen: pɛtǝmǝ (Zelem) Elymus repens (L.) Gould Zeer algemeen voorkomend hardnekkig onkruid op gras- en bouwland en op akkerranden, dat er grasachtig uitziet met een rechtopstaande aar en donker- tot grijsgroen blad. Het bloeit van juni tot augustus. De lengte varieert van 30 tot 120 cm. Het is een lastig kruipend onkruid met veel onderaardse wortelstokken, die wel als veevoeder gebruikt worden. De boer verwijdert het met de eg uit de akker. Deze plant is ook wel bekend onder de oude naam kweekgras of tarwegras (Triticum repens L.). Zie in verband met de vele puin-opgaven de speciale bibliografie onder Goossens 1985; 1987 en 1988, 109-126. [N 11, 71; JG 1a, 1b, 2c; A 27, 24b; A 28, 10; A 29, 6 en 9; A 33, 17; L 34, 52; L 48, 18; Lu 2, 18; Lu 4, 9; S 20; monogr.; add. uit N 11, 70, 72, 80a en 88] I-5
kwitantie briefje: ps. omgespeld volgens Frings.  brifkə (Zelem), kwitantie: ps. omgespeld volgens Frings.  kwətansə (Zelem) kwitantie, bewijs van schulddelging [N 21 (1963)] III-3-1
laag grond laag: loͅəx (Zelem) laag (znw.) [ZND 01 (1922)] III-4-4
laag schoven op de wagen laag: lōx (Zelem) Zie de toelichting bij het lemma ''tasser op de wagen'' (5.1.5). Voorkop is de laag op de naar voren uitstekende ladder boven het paard. [N 15, 42; JG 1a, 1b, 1c, 2c; monogr.] I-4
laaggelegen weidegrond broek: bruk (Zelem), hooibroek: hø̜i̯bruk (Zelem) Laaggelegen, vaak natte weidegrond, die men meestal gebruikt om te hooien. Vergelijk ook lemma 1.3.3 ɛbeemdɛ.' [N 14, 52; N P, 5; JG, 1a, 1b; S 5; A 10, 4; RND 20; L 19b, 2aI; Vld.; monogr.] I-8
laagliggende akker rot stuk: rǫt støk (Zelem) Een aantal woordtypen duiden niet zozeer op een afgebakend perceel, een akker, maar meer algemeen op laagliggende grond. [N 11, 2b] I-8
laagte in een akker zonk: zuŋk (Zelem) Laagte of kuil waar de grond steeds vochtig blijft of waar water blijft staan. [N 11, 3a, N 11, add.; Vld.; monogr.] I-8
laagveen bunt: bunt (Zelem) veen, veengrond (moer) [N 27 (1965)] III-4-4
laars (alg.) laars: lejəzə (Zelem) laars [bot, steevel, buus, kamasj] [N 24 (1964)] III-1-3
laars met sluitriempje rijlaars: rēlējəs (Zelem) laars waarvan de schacht aan de bovenkant van een verstelbaar sluitriempje is voorzien [rijlaars] [N 24 (1964)] III-1-3