34407 |
naar de ram brengen |
drijven:
drē̜vǝ (P044p Zelem)
|
Het vrouwelijk schaap laten bevruchten door de bok. [N 77, 33; N 77, 32; JG 1a, 1b; monogr.]
I-12
|
34013 |
naar links |
haar:
hār (P044p Zelem)
|
Voermansroep om het paard naar links te doen gaan. [JG 1b; N 8, 95 c, 95d en 96; L 1 a-m; L B 2, 255; L 26, 2; L 36, 81c; S 12; monogr.]
I-10
|
34014 |
naar rechts |
hut:
hyt (P044p Zelem)
|
Voermansroep om het paard naar rechts te doen gaan. [JG 1b; N 8, 95a en 96; L 1 a-m; L B 2, 256; L 26, 2; L 36, 81d; S 12; monogr.]
I-10
|
24213 |
nachtegaal |
nachtegaal:
naxtəgoəl (P044p Zelem)
|
nachtegaal [ZND 05 (1924)]
III-4-1
|
18609 |
nachthemd |
nachthemd:
nägthym (P044p Zelem),
slaaphemd:
slo.phym (P044p Zelem)
|
nachthemd [N 25 (1964)]
III-1-3
|
18608 |
nachtjapon |
robe (fr.):
robə (P044p Zelem),
slaapkleed:
slōpkliət (P044p Zelem)
|
nachtjapon [nachtpon, bedjak, nachtjak, jak] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
18607 |
nachtkleren |
nachtdingen:
`t nachtingə (P044p Zelem),
nachtgoed:
nägtgut (P044p Zelem)
|
nachtkleding in het algemeen [t naachtdinge] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
34179 |
nageboorte van de koe |
bed:
bęt (P044p Zelem),
vuil:
vø̜̄l (P044p Zelem)
|
[N 3A, 57a; JG 1a, 1b; A 33, 19b; monogr.]
I-11
|
33881 |
nageboorte van het paard |
bed:
bɛt (P044p Zelem)
|
Moederkoek die na de geboorte van het veulen afkomt. [A 33, 19a; N 8, 54 en 55]
I-9
|
17770 |
nagel |
nagel:
nūgəl (P044p Zelem)
|
nagel [ZND m]
III-1-1
|