e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Zelem

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
oksel oksel: jøksəl (Zelem) oksel, oksels [oksel, okselschrooi, hoksel, hoks] [N 10 (1961)] III-1-1
oliemolen slagmolen: slax[molen] (Zelem) Wind-, water- of rosmolen waarin uit zaden olie wordt geslagen. Het zaad wordt daartoe gekneusd met behulp van de zgn. kollergang bestaande uit twee verticaal geplaatste loperstenen. Het geplette zaad wordt in een pan verhit en vervolgens in wollen zakjes (builen) geborgen, waarna de builen in leren omslagen met een paardeharen voering gelegd worden. Het op deze wijze verpakte warme zaadmeel wordt daarna tweemaal geperst. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel -ømolenŋ het lemma ɛmolenɛ.' [JG 1a; JG 1b; Vds 15; Jan 15; Coe 5; Grof 5; monogr.; N D add.] II-3
omheinen stegelen: stexǝlǝ (Zelem) Iets omgeven met een omheining, meest van toepassing op een weiland. [N 14, 63; L 32, 45; A 25, 9; Gwn 16, 11; Vld.; monogr.] I-8
omheining stegeling: stexǝleŋ (Zelem) De omheining in het algemeen. [N 14, 62; N 14, 67; S 11, 13; L 19B, 5a; A 25, 5; RND 8, 20; Gwn 16, 11; monogr.] I-8
omhulsel van het teellid sluif: slø̜̄f (Zelem) Schede van de roede. [JG, 1b; N 8, 36 en 37b] I-9
omslagdoek (alg.) neusdoek: nyziŋ (Zelem) schouderdoek, wollen ~ of omslagdoek, soms ook wel over het hoofd gedragen [neus-, nuisdook, nuizek, nuzzing, plak, plaggen, sjelon, falie] [N 23 (1964)] III-1-3
omslagdoek onder mantel of jak sjaal: šal (Zelem) omslagdoek die onder mantel of jak wordt gedragen [N 23 (1964)] III-1-3
omslagdoek over mantel of jak neusdoek: nyziŋ (Zelem) omslagdoek die over mantel of jak wordt gedragen [N 23 (1964)] III-1-3
omwalde akker schans: sxǫns (Zelem) Een akker welke omsloten is door een akkerwal, een brede gracht of door bossen. [N 11, 2e; N 11, 2f; N 27, 3b; A 10, 4; monogr.] I-8
omweiden herzetten: hęrzętǝ (Zelem) Het geregeld verplaatsen van vee. [N 3A, 11; monogr.] I-11