17657 |
pols |
pols:
poͅls (P044p Zelem)
|
pols [N 10b (1961)]
III-1-1
|
18292 |
polsmof |
moffel:
mufəl (P044p Zelem)
|
polsmof, kort gebreid kledingstuk ter verwarming van pols en hand [sjtoek, polsmof, handmufke, armmufke, molleke, moefke] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
33807 |
pommelee, appelschimmel |
bloem op het paard:
blum ǫp t pē̜ǝt (P044p Zelem),
pommelee:
pumǝ`lē̜ (P044p Zelem)
|
Paard met ronde, glanzende plekken in de vorm van appels in het haarkleed, van binnen wit en van buiten zwart. De afwisseling van zwarte en witte haren vormt een cirkelvormig patroon, vooral op de schouders en het kruis. [JG 1a, 1b; N 8, 63c, 63d en 63e]
I-9
|
18504 |
pompon van een muts |
floche (fr.):
floš (P044p Zelem, ...
P044p Zelem)
|
pluim van een muts [floes] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
21536 |
ponder |
pondel:
slecht leesbaar
pyŋgel (P044p Zelem)
|
Weeginstrument met trekveerwerking. [N 18 (1962)]
III-3-1
|
19957 |
poort |
poort:
pōrt (P044p Zelem),
pōǝt (P044p Zelem)
|
Opgenomen zijn de benamingen die de poort in het algemeen. Zie ook de lemmata "stalpoort, staldeur" (2.1.3) en "schuurpoort" (3.1.2). Zie de afbeeldingen 22, (a) ronde poort; 23, (b) rechthoekige poort; en 24, (c) details van de poort. In de toegevoegde klankkaart zijn de lengte van klinker en de gevallen van pseudo-klankverschuiving van de slot-t aangegeven. Zie afbeelding 18. [N 7, 48a; JG 1a, 1b; A 10, 7a en 7b; L A2, 286; L 5, 56; L 12, 5; R (s]
I-6
|
33796 |
poot |
poot:
puǝt (P044p Zelem
[(mv puǝtǝ)]
)
|
Tussen haakjes de meervoudsvorm. [JG 1a, 1b]
I-9
|
34019 |
poot omhoog |
voet-op:
vūt˱ up (P044p Zelem)
|
Voermansroep om de hoef of voet op te lichten. [N 8, 95k]
I-10
|
17953 |
pootjebaden |
platsen:
platsə (P044p Zelem)
|
lopen: met blote voeten door plassen lopen [polse, dokkele, baden] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
34174 |
pootjesblaas |
slijmblaas:
slē̜mblōǝs (P044p Zelem)
|
De tweede blaas waarin de voorpoten van het kalf zitten. [N 3A, 52b]
I-11
|