e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Zelem

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
sjalot sjarlot: šərloͅtə (Zelem) sjalotten (pl) [Goossens 1b (1960)] I-7
sjerp lint: lint (Zelem) sjerp, brede sierband met strik, gedragen om het middel of over een schouder [N 23 (1964)] III-1-3
sla, algemeen salade: slōͅət (Zelem) [Goossens 1b (1960)] I-7
slaan slaan: zwɛɛt ɛɛn blaot Xəslāgə (Zelem) bont en blauw geslagen [RND] III-1-2
slaan met de zicht kappen: kapǝ (Zelem) De slaande beweging maken met de zicht. Zeer vaak werd voor deze vraag dezelfde opgave gegeven als voor de algemene vraag "maaien met de zicht". Hier zijn alleen de opgaven opgenomen die niet identiek zijn met de vragen "inkappen" of algemeen "maaien met de zicht". Zie ook de toelichting bij het vorige lemma ''maaien met de zicht'' (4.2.1). [N 15, 16f; monogr.] I-4
slaap slaap: slōp (Zelem) slaap [N 10b (1961)] III-1-1
slaapmuts met: meͅt (Zelem), slaapmuts: slo.pmyts (Zelem) slaapmuts [pietermöts [N 25 (1964)] III-1-3
slabbetje, spuugdoekje bavet: bavet (Zelem), bəveͅt (Zelem), zeverlap: ziəvərlap (Zelem) doek, witte ~ die men het kind als een schortje voor de borst speldt [speet, spit] [N 25 (1964)] || slabje, morsdoekje voor kinderen [slabbertje, slabberlepke, zeiverlepke, slepke, bavet(sje) [N 25 (1964)] III-2-2
slachten dooddoen: duǝtown (Zelem) Doden van vee met de bedoeling het als voedsel te gebruiken. Wat het woordtype "dooddoen" betreft, merken verschillende informanten (in K 353, P 50, P 177, P 179, P 180, P 185) op, dat het verouderd is. [JG 1a + 1b + 2c: R 14, 231 add.; S 33; monogr.] II-1
slachtklaar gereed: gǝriǝt (Zelem) Bij het lezen van dit lemma moet men beseffen dat het begrip "slachtklaar" door de respondenten verschillend opgevat kan zijn. De betekenis kan zijn "vet genoeg om geslacht te worden" of "gereed staande voor de slachter of het slachthuis". [N 3a, 78] II-1