e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Zelem

Overzicht

Gevonden: 2292
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
blad van het strosnijmes blad: blat (Zelem) Het metalen deel van het strosnijmes. Vergelijk ook de lemma''s ''blad van de zeis'' (3.2.11) in aflevering I.3 en ''blad van de zicht'' (4.3.7) in deze aflevering. Zie voor het verschijnsel dat de naam van de gereedschap als geheel ook wordt gebruikt voor het werkend deel ervan, ook het lemma ''vlegelknuppel, slaghout'' (6.1.10) in deze aflevering). Zie afbeelding 18, c. [N 18, 103a] I-4
blad, bladeren van een plant blad: blat (Zelem), bladeren: blǭrǝ (Zelem) Blad, als deel van een plant. De meervouden en verkleinwoorden zijn apart behandeld. [JG 1a, 1b; A 3, 1; L 1, a-m; L 4, 1; L 14, 16; L 32, 21; S 3; R 7, 25; R 12, 26; monogr.] I-4
blaffen bassen: basə (Zelem), basən (Zelem) blaffen [Goossens 1b (1960)] III-2-1
blaten blaken: blākǝ (Zelem) Geluid voortbrengen, gezegd van een schaap. [N 19, 76a; S 52, add.; Vld.; monogr.] I-12
blauwe bosbes bosbeer: verzamelfiche, ook mat. van ZND02, 3 en ZND16, 2  boͅsbērə (Zelem) bosbes, alg. [ZND 01 (1922)] III-4-3
blauwe klei plakgrond: plɛkgront (Zelem) De blauwe klei in het algemeen en de klei die onder het veen zit in het bijzonder. [N 27, 19b; N 27, 44] I-8
blauwe vleesvlieg, bromvlieg dol: doͅlə (Zelem) insect II [Goossens 1b (1960)] III-4-2
blazen blazen: blōəzə (Zelem) blazen [N 10b (1961)] III-1-1
blijvend gebit paardstanden: pē̜ǝtstān (Zelem) Op vijfjarige leeftijd heeft het paard een volwaardig gebit, meestal paardstanden genoemd. [JG 1a, 1b; N 8, 18a en 18b] I-9
bliksem, bliksemflits weerlicht: (m.)  wēərlext (Zelem) bliksemschicht, bliksemstraal [weerlicht, blidderum] [N 22 (1963)] III-4-4