e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Zepperen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
mosterd mosterd: mossel (Zepperen), mosselt (Zepperen) mosterd [ZND 31 (1939)] III-2-3
mot mot: mot (Zepperen), ook in ZND 31, 038  mot (Zepperen) mot [ZND 01 (1922)] || mot (beschrijving) [Lk 03 (1953)] III-4-2
motor moteur: moͅtø͂ͅr (Zepperen) motor [RND] III-3-1
mouw mouw: mou (Zepperen), mouëw, ie mouëwke (Zepperen), twie mouwe (Zepperen), twie mouëwe (Zepperen) een mouw, een mouwtje [ZND 31 (1939)] || mouw (meervoud) [ZND 31 (1939)] III-1-3
muil muil: mő̜u̯l (Zepperen) Zie afbeelding 2.9. [JG 1a, 1b] I-9
muilband domsnuit: dumsnő̜ǝ.t (Zepperen) Brede, ijzeren band om het uiteinde van de naaf die voorkomt dat er aarde en modder op het aseinde terechtkomt. De muilband heeft soms een rechthoekig uitgekapte opening die afgedekt wordt met een klepje. Door de opening kan men de luns uit de as trekken zodat het wiel van de as kan worden verwijderd, bijvoorbeeld wanneer de as gesmeerd moet worden. Zie ook afb. 214. [N G, 43c; N 17, 60a; JG 1a; JG 1b; Vld.; div.] II-11
muilband, bovenste band van de schoof muilband: mǭi̯ǝ.l[band] (Zepperen) Zie de toelichting bij het lemma ''garveband'' (4.6.9). Zie voor de fonetische documentatie van het woord(deel) band het lemma ''garveband'' (4.6.9). [N 15, 22b; monogr.; add. uit JG 1b] I-4
muilkorf voor kalveren muilkorf: mølkørf (Zepperen) De muilkorf voor kalveren die geen hooi mogen vreten. [N 3A, 14e] I-11
mulle grond mulle grond: mølǝ gront (Zepperen) Droge losse grond, zonder kluiten. [N 27, 37a; monogr.] I-8
muntige koe muntige koe: mȳntegǝ [koe] (Zepperen) Koe die men een tijdlang vrij wil houden en daarom niet laat dekken als ze tochtig is. Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 28] I-11