28638 |
invoederen |
inwinteren:
inwinteren (P177p Zepperen)
|
Het voeren van de bijen met suiker, suikerwater of voederhoning, voordat de winter begint. [N 63, 110a; monogr.]
II-6
|
28634 |
inwinteren |
overwinteren:
ø̜jvǝrwentǝrǝ (P177p Zepperen)
|
Het gereedmaken van de bijen door de imker voor de winter. Met uitzondering van de darren overwintert het gehele volk. Meestal brengt de imker de bijen over naar een korf waarvan de raten in hetzelfde jaar zijn opgewerkt. Hij voorziet ze van voedsel en probeert ze tegen de ergste kou te beschermen. Met een rolletje stro omwonden met wilgebast, een plankje of schuifje sluit de imker het vlieggat af. Tegenwoordig gaat men ervan uit dat het het beste is de bijen in de wintertijd zoveel mogelijk met rust te laten. Zelf zorgen ze voor de vereiste temperatuur in de woning tijdens de winterperiode. In deze periode vertragen de functies van de bijen, maar er is geen sprake van een echte winterslaap. [N 63, 107a; N 63, 107b; N 63, 108a; N 63, 108b, Ge 37, 190; monogr.]
II-6
|
25622 |
inzakken |
invallen:
ēnvalǝ (P177p Zepperen)
|
Het inzakken van het brood op de plaats waar een stuk onrijp deeg zit. Er komen verschillende grammaticale categorieën voor in dit lemma. [N 29, 68b]
II-1
|
25626 |
inzakken of inzakking |
daal slaan:
dāǝlslǫn (P177p Zepperen)
|
Het inzakken of de inzakking van het brood, ontstaan doordat de deegpunten niet over elkaar vallen. In dit lemma komen verschillende grammaticale categorieën voor. [N 29, 71; monogr.]
II-1
|
34074 |
jaarring |
frou:
fru (P177p Zepperen)
|
Jaarlijkse ringvormige verdikking aan de hoorns. [N 3A, 106b]
I-11
|
18259 |
jak |
kazavek:
kazevek (P177p Zepperen)
|
jak (kort vrouwenkledingstuk) [ZND 27 (1938)]
III-1-3
|
18996 |
jaloers |
jaloers:
ook materiaal znd 27, 44
jaloes (P177p Zepperen),
zjaloas (P177p Zepperen)
|
jaloers [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
24556 |
jeneverbes |
lijsterbeer:
liijstərbijirə (P177p Zepperen),
zwarte sint-jansbeer:
zwatte sint-jansbeer (P177p Zepperen)
|
jeneverbes (Juiniperus communis L.) [ZND 34 (1940)]
III-4-3
|
18086 |
jicht |
jicht:
jeig (P177p Zepperen)
|
reumatiek: hoe heet de gewrichtspijn die vooral bij bejaarde mensen voorkomt (fr. rhumatisme) ? [ZND 42 (1943)]
III-1-2
|
20196 |
jong (bijv.nw.) |
jong:
znd 1 a-m; znd 27, 46;
joenk (P177p Zepperen),
jôenk (P177p Zepperen)
|
jong; het kind is nog jong [ZND 27 (1938)]
III-2-2
|