e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Zepperen

Overzicht

Gevonden: 2267
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
invoederen inwinteren: inwinteren (Zepperen) Het voeren van de bijen met suiker, suikerwater of voederhoning, voordat de winter begint. [N 63, 110a; monogr.] II-6
inwinteren overwinteren: ø̜jvǝrwentǝrǝ (Zepperen) Het gereedmaken van de bijen door de imker voor de winter. Met uitzondering van de darren overwintert het gehele volk. Meestal brengt de imker de bijen over naar een korf waarvan de raten in hetzelfde jaar zijn opgewerkt. Hij voorziet ze van voedsel en probeert ze tegen de ergste kou te beschermen. Met een rolletje stro omwonden met wilgebast, een plankje of schuifje sluit de imker het vlieggat af. Tegenwoordig gaat men ervan uit dat het het beste is de bijen in de wintertijd zoveel mogelijk met rust te laten. Zelf zorgen ze voor de vereiste temperatuur in de woning tijdens de winterperiode. In deze periode vertragen de functies van de bijen, maar er is geen sprake van een echte winterslaap. [N 63, 107a; N 63, 107b; N 63, 108a; N 63, 108b, Ge 37, 190; monogr.] II-6
inzakken invallen: ēnvalǝ (Zepperen) Het inzakken van het brood op de plaats waar een stuk onrijp deeg zit. Er komen verschillende grammaticale categorieën voor in dit lemma. [N 29, 68b] II-1
inzakken of inzakking daal slaan: dāǝlslǫn (Zepperen) Het inzakken of de inzakking van het brood, ontstaan doordat de deegpunten niet over elkaar vallen. In dit lemma komen verschillende grammaticale categorieën voor. [N 29, 71; monogr.] II-1
jaarring frou: fru (Zepperen) Jaarlijkse ringvormige verdikking aan de hoorns. [N 3A, 106b] I-11
jak kazavek: kazevek (Zepperen) jak (kort vrouwenkledingstuk) [ZND 27 (1938)] III-1-3
jaloers jaloers: ook materiaal znd 27, 44  jaloes (Zepperen), zjaloas (Zepperen) jaloers [ZND 01 (1922)] III-1-4
jeneverbes lijsterbeer: liijstərbijirə (Zepperen), zwarte sint-jansbeer: zwatte sint-jansbeer (Zepperen) jeneverbes (Juiniperus communis L.) [ZND 34 (1940)] III-4-3
jicht jicht: jeig (Zepperen) reumatiek: hoe heet de gewrichtspijn die vooral bij bejaarde mensen voorkomt (fr. rhumatisme) ? [ZND 42 (1943)] III-1-2
jong (bijv.nw.) jong: znd 1 a-m; znd 27, 46;  joenk (Zepperen), jôenk (Zepperen) jong; het kind is nog jong [ZND 27 (1938)] III-2-2