27973 |
poffing, zwelling |
opblazing:
opblazing (Q000 Zie mijnen
[(Beringen)]
[Maurits]),
oppoffing:
oppoffing (Q000 Zie mijnen
[(Waterschei)]
[Beringen]),
poffing:
poffing (Q000 Zie mijnen
[(Eisden)]
[Waterschei]),
soufflage:
suflāš (Q000 Zie mijnen
[(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]
[Zolder]),
zwelling:
zwelling (Q000 Zie mijnen
[(Zolder)]
[Eisden])
|
Het omhoogkomen van de vloer van een mijngang tengevolge van druk op het gesteente. [monogr.; Vwo 720]
II-5
|
27953 |
polygoon-ondersteuning |
engels bohets:
eŋls bǫhęts (Q000 Zie mijnen
[(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]
[Eisden]),
engelse betimmering:
ęŋǝlsǝ bǝtemǝreŋ (Q000 Zie mijnen
[(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]
[Emma, Hendrik, Wilhelmina])
|
Uit houten of stalen segmenten bestaande hulpondersteuning die onder de oorspronkelijke ondersteuning wordt geplaatst als deze dreigt door te zakken. Het woord engels in de woordtypen "engelse betimmering" en "engels bohets" is een foute homonymie-vertaling van het franse anglé dat als anglais verstaan wordt. [Vwo 310; Vwo 311; N 95, 318; N 95, 319]
II-5
|
27203 |
pompenkamer |
pompenkot:
pǫmpǝkǫt (Q000 Zie mijnen
[(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]
[Maurits]),
pompenzaal:
pompenzaal (Q000 Zie mijnen
[(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]
[Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden])
|
Ondergrondse ruimte waarin de pompen voor de ontwatering van de mijngangen zijn opgesteld. [monogr.; N 95, 788; Vwo 613; Vwo 614]
II-5
|
27872 |
propschoten |
kanon:
kanon (Q000 Zie mijnen
[(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]
[Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden])
|
Schoten die de prop wegschieten, maar die wat het gesteente betreft zonder uitwerking blijven. [N 95, 441; monogr.; Vwo 404]
II-5
|
27555 |
pungel |
besace:
bǝzas (Q000 Zie mijnen
[(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]),
pak:
pak (Q000 Zie mijnen
[(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]
[Maurits])
|
De tas of samengeknoopte handdoek waarin de mijnwerker zijn spullen naar de mijn meeneemt. Volgens een informant van Q 121 vormen een broek, jasje, hemd, sokken, halsdoek en stukje klokzeep, samengebonden in een blauw geruite handdoek, de pungel. De "sneebors" uit K 361 is een speciale broodzak, een tas die alleen voor boterhammen wordt gebruikt. [N 95, 69; monogr.; Vwo 124; Vwo 579]
II-5
|
28338 |
railbuiger |
cocaraille:
kǫkaráj (Q000 Zie mijnen
[(Eisden)]
[Domaniale]),
plooieur:
plōjø̜̄r (Q000 Zie mijnen
[(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]
[Eisden])
|
Apparaat dat wordt gebruikt voor het buigen van spoorstaven. [Vwo 246; Vwo 608]
II-5
|
28312 |
regelaar vervoer |
bout:
bōts (Q000 Zie mijnen
[(Domaniale / Laura / Willem-Sophia / Emma)]
[Eisden]),
chef-herna:
šɛf-hárná (Q000 Zie mijnen
[(Houthalen)]
[Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]),
šɛf-hɛrna (Q000 Zie mijnen
[(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]
[Maurits]),
šɛf-hɛrná (Q000 Zie mijnen
[(Beringen / Winterslag)]
[Houthalen]),
chef-transport:
chef-transport (Q000 Zie mijnen
[(Zolder / Zwartberg / Waterschei / Eisden)]
[Eisden]),
dispatcher:
despatšǝr (Q000 Zie mijnen
[(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]
[Zolder]),
vervoerchef:
vǝrvūršɛf (Q000 Zie mijnen
[(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]
[Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]),
vervoeropzichter:
vǝrvūrǫpzextǝr (Q000 Zie mijnen
[(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]
[Beringen, Winterslag])
|
De vervoerregelaar regelt in de Nederlandse mijnen het transport en de distributie van de lege wagens voor de verschillende laadstations. In de Belgische mijnen kent men hiervoor de "dispatcher". "De dispatcher verdeelt de ledige mijnwagens over de verschillende afdelingen en pijlers. Hij vormt de rijen wagentjes voor hun vertrek en stelt zich gedurende de ganse werktijd telefonisch op de hoogte van het vervoer" (Vanwonterghem pag. 100). [N 95, 150; N 95, 149b; monogr.; Vwo 233; Vwo 284; Vwo 828; Vwo 830]
II-5
|
27409 |
remhout |
slof:
slǫf (Q000 Zie mijnen
[(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]
[Domaniale])
|
Stuk hout dat onder de wielen van mijnwagentjes wordt gelegd om deze tot stilstand te brengen. [monogr.; Vwo 761]
II-5
|
27408 |
remijzer |
sèra:
sǝras (Q000 Zie mijnen
[(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]
[Domaniale])
|
IJzeren staaf met handbescherming die men in de wielen van mijnwagentjes steekt om deze te doen remmen. [monogr.; Vwo 703]
II-5
|
28039 |
restkool |
kant:
kaŋk (Q000 Zie mijnen
[(Domaniale / Willem-Sophia)]
[Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden])
|
Een hoeveelheid kool die, door welke oorzaken dan ook, niet ontgonnen wordt. Het woordtype "kant" werd volgens Lochtman (pag. 190) op de Domaniale mijn nog tot in de jaren 1920-1930 gebruikt. [N 95, 518; monogr.]
II-5
|