e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Zie mijnen

Overzicht

Gevonden: 436
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schudgootmotor bakkenmotor: bakǝmōtǝr (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Eisden]), schudgootmotor: sxøtgōtmōtǫr (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Domaniale]) De vaak door perslucht aangedreven motor die de schudgoten in beweging brengt. Volgens de invuller uit Q 202 was de "rutschenmotor" voor de opwaartse beweging van de schudgoot verantwoordelijk en de "tegencilinder" voor de neerwaartse. De "Flottmannmotor" of "hubmotor" werd volgens de respondent uit Q 113 evenwijdig ten opzichte van de schudgoot geplaatst, de "Eickhoffmotor" daarentegen haaks op de goot. [N 95, 613; monogr.; N 95, 618; N 95, 619] II-5
schudgootsleutel bakkensleutel: bakǝslø̄tǝl (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Domaniale]) Sleutel die wordt gebruikt bij het vastdraaien van de bouten van de schudgoot. [monogr.; N 95, 760 add.; N 95, 741; Vwo 82] II-5
schudgotentoer installatie: installatie (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), spel bakken: spel bakken (Zie mijnen  [(Houthalen)]  [Beringen, Zolder, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]) Een reeks schudgoten die bij één motor behoort en als zodanig één geheel vormt. De invuller uit Q 3 merkt daarover voor de mijnen in Winterslag en Waterschei op dat een "bakkeninstallatie" bestaat uit twaalf tot vijftien bakken van drie meter lengte, terwijl de respondent uit Q 121a schrijft dat een schudgotentoer in de mijn Julia zeventig meter lang was. [N 95, 614; N 95, 612; monogr.] II-5
schuilnis abri: abri (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]), kazemat: kazǝmat (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Domaniale]), nis: nes (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Emma, Hendrik, Wilhelmina]) Uitholling in de zijwand van de mijngang waarin hetzij een enkele mijnwerker, hetzij een mijnwerker en een lier plaats kunnen vinden. In het eerste geval kan men er bijvoorbeeld in schuilen als er geschoten wordt, in het tweede geval hebben de lier en de arbeider die de lier bedient er een schuilplaats. [N 95, 398; monogr.; Vwo 20; Vwo 411; Vwo 546] II-5
seingever belleman: bęlǝman (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]), beller: be̜lǝr (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]), seingever: sę̄ngēvǝr (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) Verantwoordelijke voor het seingeven bij het dalen en stijgen van de liftkooien. Seingevers bevinden zich aan iedere hoofdschacht, zowel onder- als bovengronds, en ook aan de tussenschachten en op- en neerbraken. Zij bedienen de lift en zijn vaak belast met het in- en uitladen van de mijnwagentjes (Vanwonterghem pag. 60). Zie voor het woordtype "klopper" (Q 117) ook het lemma Seinen Geven. [N 95, 132; N 95 133; monogr.; Vwo 109; Vwo 110; Vwo 700] II-5
simpel afhouw: āfhǫw (Zie mijnen  [(Maurits)]  [Maurits]), basse taille: bas táj (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Zwartberg]), dalpijler: dalpęjlǝr (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]), descenderie: dęsãdri (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]), fausse taille: fōs táj (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]), faux fond: fo fō (Zie mijnen  [(Houthalen / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]), fō fõ̜ (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Houthalen, Winterslag, Waterschei, Eisden]), onderslag: ondǝrslax (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), simpel: sempl (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]), steenzak: stēnzak (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Maurits]) De ontkoolde ruimte onderlangs of bovenlangs de galerij die geheel of gedeeltelijk gevuld wordt met de stenen die bij het drijven van die galerij worden verkregen. Het front van een simpel varieert tussen tien en veertig meter in lengte en moet worden geventileerd met behulp van luchtkokers omdat er geen doortrekkende luchtstroom in aanwezig is. Volgens de invuller uit Q 15 werd een simpel in de mijn Maurits soms bovenlangs, maar meestal onderlangs met het drijven van de galerij meegenomen. [N 95, 454; N 95, 512; N 95, 513; monogr.; Vwo 98; Vwo 274; Vwo 280; Vwo 317; Vwo 318; Vwo 556; Vwo 704; Vwo 743] II-5
sint barbara sint baar: sent bār (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  ), sint barb: sent barb (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Eisden]), sent bɛrp (Zie mijnen  [(Eisden)]  [Domaniale, Wilhelmina]) Patrones van de mijnwerker, 4 december. [Vwo 705; Vwo 706; Vwo 707; monogr.] II-5
slecht dak rotte toit: rǫtǝ tø̄ (Zie mijnen  [(Houthalen)]  [Zwartberg, Waterschei]), slecht dak: slecht dak (Zie mijnen  [(Beringen)]  [Maurits]), slechte toit: slechte toit (Zie mijnen  [(Zolder / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Zolder]) Een slecht dak laat bij het afkloppen een dof geluid horen. Het heeft loszittend gesteente. [N 95, 891; monogr.] II-5
sleepbak, slede boot: boot (Zie mijnen  [(Winterslag)]  [Beringen, Zolder]), scheepje: scheepje (Zie mijnen  [(Houthalen / Zwartberg)]  [Waterschei]), schip: schip (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder)]  [Houthalen, Zwartberg]), slede: slede (Zie mijnen  [(Waterschei)]  [Eisden]), sli (Zie mijnen  [(Eisden)]  [Domaniale]) Een op sporen glijdende slee of bak die wordt gebruikt voor het transport van lang materiaal. [monogr.; N 95, 329] II-5
sleper berlijnstrekker: bęrlę̄jnstrękǝr (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Domaniale]), hèrtcheû: hęrtšø̄ (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]), main d''oeuvre in het transport: manø̄vǝr [in het transport] (Zie mijnen  [(Zwartberg / Winterslag / Waterschei)]  [Zolder]), main d''oeuvre van het transport: manø̄vǝr [van het transport] (Zie mijnen  [(Zolder)]  [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]), sleper: slēpǝr (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Zolder]), sleper-transport: sleper-transport (Zie mijnen  [(Houthalen)]  [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]) Algemene benaming voor ongeschoolde, ondergrondse mijnwerkers die zich met het vervoer bezighouden. Een respondent uit Q 121 merkt dan ook op dat de sleper bijvoorbeeld niet mocht roven. [N 95, 142; N 95, 585; monogr.; Vwo 115; Vwo 373; Vwo 713] II-5