e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Zie mijnen

Overzicht

Gevonden: 436
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
slikvijver slambakken: šlambakǝ (Zie mijnen  [(Maurits)]  [Maurits]) Het afvalwater van de mijn liet men in bassins met overslag bijeenstromen. Het bezinksel, fijn kolenslik, in Limburg ook wel slam genoemd, werd als brandstof verkocht. [N 95, 35; monogr.] II-5
sluitnageltang clavette: klavęt (Zie mijnen  [(Eisden)]  [Zwartberg, Winterslag, Waterschei]), pince: pince (Zie mijnen  [(Zwartberg / Winterslag / Waterschei)]  [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]), pince à clavette: pē̜ ̞s á kláve̞t (Zie mijnen  [(Beringen)]  [Winterslag, Waterschei]) Werktuig dat de verbinding vormt tussen enerzijds een sleepkabel en anderzijds de te verplaatsen mijnwagens. De sluitnageltang is samengesteld uit een klem die op de kabel wordt geplaatst en een haak die aan de mijnwagens wordt bevestigd. Naarmate de wagens steeds harder aan de staart van de tang trekken, sluit deze zich door middel van een spie of sluitketting vaster om de kabel (Defoin pag. 181). [monogr.; N 95, 760 add.] II-5
spaanders hatch(e)rote: ašǫtǝ (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Beringen, Zolder]), hatšǫt (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]), kapsel: kapsl (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]), spanen: spānǝ (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder)]  [Domaniale]) Houtspaanders, bijvoorbeeld ontstaan door het aanpunten van houten stijlen (zie ook het lemma Een Stijl Aanpunten). De woordtypen "hatch(e)rote" en "spanen" duiden altijd een meervoudig begrip aan. [Vwo 22; Vwo 356; Vwo 407; Vwo 723] II-5
spoelkop spoelkop: spoelkop (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Domaniale, Wilhelmina]) Een op het boorwerktuig aangebracht onderdeel dat het mogelijk maakt water via het holle boorijzer in het boorgat te spuiten. [monogr.; N 95, 779] II-5
spoorlegger guidenlegger: gedǝnlęgǝr (Zie mijnen  [(Houthalen / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Winterslag, Waterschei]), poseur: pōzø̜̄r (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Zwartberg]), raillageman: raillageman (Zie mijnen  [(Zwartberg)]  [Wilhelmina]), spoorlegger: spoorlegger (Zie mijnen  [(Beringen)]  [Maurits]), spōrlɛgǝr (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Domaniale]) Arbeider die deel uitmaakt van een spoorploeg. [N 95, 697; monogr.; Vwo 616; Vwo 728] II-5
spoorstaaf guide: git (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]), rail: ráj (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Maurits]) [monogr.; Vwo 341; Vwo 647] II-5
sporingsplaat enrailleur: ãrajø̜̄r (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]), hayeur: hajø̜̄r (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]), inrichelaar: enregǝlār (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]) Op verschillende plaatsen tussen de spoorstaven aangebrachte ijzeren plaat, die zorgt dat de wielen van ontspoorde mijnwagens al rijdend weer op de rails worden gezet. [Vwo 312; Vwo 365; Vwo 396] II-5
springstof poeder: pujǝr (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Zolder]) Ontplofbare stof die wordt gebruikt voor het schieten. De springstoffen worden verdeeld in drie klassen: dynamiet, brisante springstoffen en S.G.P. springstoffen (Defoin pag. 138). Zie ook de semantische toelichting bij het lemma Veiligheidsspringstof. Wat betreft het woordtype "poeder", deze term was oorspronkelijk van toepassing op springstof die niet in patronen verpakt werd. Deze wordt nu haast niet meer gebruikt maar de benaming is blijven bestaan voor springstof in het algemeen. [N 95, 419; N 95, 420; monogr.; Vwo 609] II-5
steenberg steenberg: steenberg (Zie mijnen  [(Waterschei)]  [Maurits]), stēnbɛrx (Zie mijnen  [(Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Domaniale]), steenstort: stēnstǫrt (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Zwartberg, Waterschei]), stort: stǫrt (Zie mijnen  [(Zolder)]  [Eisden]), terril: tęre̝l (Zie mijnen  [(Beringen / Winterslag / Eisden)]  [Zwartberg, Waterschei]), tǝrel (Zie mijnen  [(Beringen / Houthalen)]  [Zolder]), tèris: tres (Zie mijnen  [(Beringen)]  [Zolder, Houthalen, Zwartberg]), tęre ̝s (Zie mijnen  [(Zolder / Houthalen / Zwartberg)]  [Eisden]) Een hoge steenhoop in de nabijheid van de mijnen waarop het niet gebruikte gesteente wordt gestort. [N 95, 34; Vwo 733; Vwo 742; Vwo 755; Vwo 775; Vwo 798; monogr.] II-5
steendaling bouveau plantant: buvō plãtã (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Eisden]), bǝvō plantǫ̃ (Zie mijnen  [(Beringen / Houthalen / Waterschei / Eisden)]  [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]), dalende steengang: dālǝndǝ stēngaŋ (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), plantant: plantǫ̃ (Zie mijnen  [(Zolder / Zwartberg / Winterslag)]  [Winterslag, Waterschei]) Dalende gang in het gesteente, aangelegd om steenkoollagen onder het niveau van een verdieping te ontsluiten. [monogr.; N 95, 517; Vwo 182; Vwo 273] II-5