27622 |
bewust verzuimen |
verletten:
vǝrlɛtǝ (Q000 Zie mijnen
[(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
Zonder wettige redenen of zonder vooraf aangevraagd verlof niet werken. [N 95, 916: N 95, 915; monogr.; Vwo 823]
II-5
|
27732 |
bezetting |
attelage:
atǝlāš (Q000 Zie mijnen
[(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]
[Zwartberg, Waterschei])
|
Het aantal arbeiders in een mijn, afdeling of werkpunt. [Vwo 66]
II-5
|
27638 |
bezettingslokaal |
attelage:
atǝlaš (Q000 Zie mijnen
[(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]
[Domaniale, Wilhelmina])
|
Lokaal waar het ondergronds personeel zijn taak aangewezen krijgt. [Vwo 66]
II-5
|
27432 |
bijl |
bijl:
bęjl (Q000 Zie mijnen
[(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]
[Eisden]),
bęjǝlǝ (Q000 Zie mijnen
[(Domaniale / Laura / Willem-Sophia / Oranje-Nassau II)]
[Domaniale]),
hèpe:
hęp (Q000 Zie mijnen
[(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]),
hɛp (Q000 Zie mijnen
[(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]
[Zwartberg, Waterschei])
|
Hakwerktuig waarmee men ondergronds het hout van de ondersteuningen kan bewerken. De term "aks" duidde volgens de invuller uit Q 15 een grote bijl aan die door de roofploeg werd gebruikt. [N 95, 729; N 95, 732; N 95, 760 add.; monogr.; Vwo 130; Vwo 369]
II-5
|
28115 |
blaasleiding |
blaasleidung:
bloǝslajtuŋ (Q000 Zie mijnen
[(Domaniale / Laura / Willem-Sophia / Oranje-Nassau II)]
[Julia]),
blaasroor:
bloǝsrø̄r (Q000 Zie mijnen
[(Domaniale / Laura / Willem-Sophia / Oranje-Nassau II / Maurits)]
[Emma])
|
De leiding waarmee het opvulmateriaal door middel van samengeperste lucht in de ontkoolde ruimte wordt geblazen. Aan het einde van de leiding bevindt zich de vulschop. [N 95, 559; monogr.]
II-5
|
28113 |
blaasmachine |
blaasmachine:
bloǝsmašiŋ (Q000 Zie mijnen
[(Domaniale / Laura / Willem-Sophia / Oranje-Nassau II / Oranje-Nassau III / Emma / Maurits)]
[Emma]),
blazer:
blø̜̄zǝr (Q000 Zie mijnen
[(Domaniale / Laura / Willem-Sophia / Oranje-Nassau II / Oranje-Nassau III / Maurits)]
[Eisden])
|
Machine waarmee het opvulmateriaal, vaak wasserijstenen, onder druk in een op te vullen ruimte kan worden geblazen. [N 95, 557; monogr.]
II-5
|
28112 |
blaasmachinist |
blaasmachinist:
bloǝsmašines (Q000 Zie mijnen
[(Emma)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]),
blazer:
blø̜̄zǝr (Q000 Zie mijnen
[(Domaniale / Laura / Willem-Sophia / Oranje-Nassau II / Oranje-Nassau III / Maurits)]
[Domaniale])
|
Arbeider die de blaasmachine bedient. [N 95, 137; monogr.]
II-5
|
28102 |
blaaspijler |
blaasstreb:
bloǝsštrēp (Q000 Zie mijnen
[(Domaniale / Laura / Willem-Sophia)]
[Willem-Sophia])
|
Pijler waarvan het ontkoolde gedeelte door middel van een blaasmachine met van elders aangevoerde stenen wordt opgevuld. De invuller uit Q 3 schrijft over de blaaspijler dat dit een "taille" is waar de stenen voor de "stape" onder druk ingeblazen worden. [N 95, 538; monogr.]
II-5
|
27919 |
blad |
blad:
blad (Q000 Zie mijnen
[(Domaniale / Laura / Willem-Sophia / Oranje-Nassau II / Oranje-Nassau III / Emma / Maurits)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
Het bewerkte gedeelte van een rondhout. Zie ook het lemma Rondhout Van Een Platte Kant Voorzien. [N 95, 308; monogr.]
II-5
|
28157 |
blad van een kolenschop |
blad:
blad (Q000 Zie mijnen
[(Beringen / Winterslag)]
[Zolder]),
schop:
schop (Q000 Zie mijnen
[(Zwartberg)]
[Houthalen, Waterschei, Eisden]),
schup:
schup (Q000 Zie mijnen
[(Houthalen / Waterschei / Eisden)]
[Emma, Hendrik, Wilhelmina]),
troffel:
troffel (Q000 Zie mijnen
[(Zolder)]
[Zwartberg])
|
Het brede blad van de kolenschop. [monogr.]
II-5
|