e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=K361p plaats=Zolder

Overzicht

Gevonden: 3499
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
heer heer: hi.ər (Zolder) heer [RND] III-3-1
heet, hitsig heet: hit (Zolder) heet, hitsig [Goossens 1b (1960)] III-2-1
heggenmus koolmusje: kulmuske (Zolder) heggemus III-4-1
heizeis vlagzeissie: flagzē̜.si (Zolder) Zeis of een soort hak waarmee men hei maait of zoden hakt. In de regel heeft de heizeis √©√©n handvat. [JG 1a, 1b] I-8
heizode los- en stukploegen frezen: frēzǝ (Zolder) [N 27, 16] I-8
heksenvlechten wrong: vroŋ (Zolder) Onontwarbaar kluwen in de manen dat ontstaat doordat vele paarden ''s nachts aan een ketting gebonden worden in plaats van aan een lederen riem. Bij het reiken naar de hooiruif en het op en neer bewegen van het hoofd schuift de ketting over de manenstrang, waardoor ruwe manen (heksenvlechten) ontstaan. Het volksgeloof schreef dit vroeger toe aan het werk van boze geesten, die het paard ''s nachts bereden. [N 8, 22; monogr.] I-9
helling helling: hɛleŋ (Zolder  [(Zolder)]   [Maurits]) Hellende mijngang, vaak voor mechanisch vervoer. Het woordtype "grâle" wordt in de mijn van Beringen gebruikt voor een hellende gang die gaat van een grote dwarsgang naar een pijler die lager ligt. [N 95, 517; monogr.; N 95, add.; Vwo 344; Vwo 367] II-5
helling van een koollaag helling: hɛleŋ (Zolder  [(Zolder)]   [Maurits]) De hoek die een koollaag maakt met het horizontale vlak. Deze hoek, de hellingshoek, kan 0 tot 90 graden bedragen. Naar gelang de hellingshoek onderscheidt men vlak liggende, halfsteile en steile lagen. Het overgrote deel der koollagen in Zuid-Limburg (Ned.) ligt onder een flauwe helling. Soms komen daar halfsteile en steile hellingen voor (Driessen, pag. 8). [N 95, 519; monogr.] II-5
hemd hemd: hømǝ (Zolder  [(Zolder)]   [Maurits]) Hemd, meestal gemaakt van flanel. [N 95, 60; monogr.] II-5
hemel hemel: himəl (Zolder) hemel [RND] III-3-3