e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=K361p plaats=Zolder

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kalot kalot (<fr.): kəlot (Zolder) kalot, kruinmutsje voor priesters {afb} [plekkertje, klets, kelotje, kadots] [N 25 (1964)] III-3-3
kalven kalven: kalǝvǝ (Zolder), kālvǝ (Zolder) Een kalf ter wereld brengen, gezegd van de koe. [JG 1a, 1b; N 3A, 46; S 16; L 1a-m; monogr.] I-11
kalverhokje, kalverbak kalverhuisje: ka.lǝvǝrhø̜skǝ (Zolder) In de koe- of de kalverstal kunnen een of meer kalveren vetgemest of alleen maar gestald worden in een speciaal daarvoor bestemde kooi, kist, bak of box, of gewoon achter een plank in een hoek van de stal. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (kalver-) het lemma "kalverstal" (2.2.3). [N 5A, 45a; monogr.] I-6
kalverjuk jukje: jōkskǝ (Zolder) Driehoekig raam om de nek van een kalf. [N 3A, 14f] I-11
kalverstal kalverkot: kalǝvǝrkō.t (Zolder), kalverstal: kalǝvǝr[stal] (Zolder) De stal of de ruimte in de koestal waar de kalveren staan. Meestal is er geen afzonderlijke ruimte als kalverstal; de kalveren staan in een hoek van de koestal en deze hoek voor de kalveren wordt "kalverstal" genoemd. Vandaar dat n.a.v. de vraag "kalverstal" voor L 213, 248, 298, 381b, 386, Q 1, 113 en 202 koestal en voor L 270, 312, Q 34 en 102 stal werd opgegeven. Er zijn voor de kalverstal ook wel benamingen in gebruik, waaruit de leeftijd van de kalveren spreekt. Voor opgaven die een voor een kalf bestemde kist, bak, kooi e.d. betreffen, zie men het lemma "kalverhokje, kalverbak" (2.2.4). Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (stal) het lemma "stal" (2.1.2). Zie ook de plattegronden in paragraaf 1.2. [A 10, 9b; L 38, 25; monogr.; add. uit N 5A, 45a en 47b] I-6
kameel kemel: naast kameel  kee.mel (Zolder), Vero., of spreektaal: kemel.  kee.mel (Zolder) 1. Kameel. || kameel: Hoe noemt u in uw dialect het grote zoogdier dat twee bulten op de rug heeft en in de woestijn leeft? [N 100 (1997)] III-3-2
kamerjas peignoir (fr.): pinoir (Zolder), pənwā.r (Zolder) een kamerjas [N 59 (1973)] III-1-3
kamerschieten schietens: Werd gevolgd door een tractatie en herbergbezoek.  schîe.tes (Zolder) 1. (Volksgebruik) het schieten, eigenl. schietens*, het gaan schieten met dozen vol kárbûû.r (carbid), bij gelegenheid van het aanstaande huwelijk van iemand in de straat. III-3-2
kamizool kamizool (<fr.): Borstlap.  kaməzol (Zolder) kamizool, in de betekenis van soort kledingstuk; betekenis/uitspraak [N 25 (1964)] III-1-3
kampen kabelen: O.a. kegelterm.  kaa.bele (Zolder), kampen: In allerlei spelen, o.a. athletiek, schaken, dammen.  ka.mpe (Zolder) Herkansen: bij gelijke stand de beslissende manche spelen. || Kampen, het (tegen elkaar) uitkomen van reekswinnaars in een wedstrijd of spel. III-3-2