e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=K361p plaats=Zolder

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kwijl zever: ziever (Zolder, ... ) Kwijl: uit de mond lopend speeksel (zever, kwijl). [N 106 (2001)] III-1-1
kwitantie kwitantie: ps. omgespeld volgens Frings.  kwitānsi (Zolder) kwitantie, bewijs van schulddelging [N 21 (1963)] III-3-1
laadstok laadstek: lãjstɛk (Zolder  [(Zolder)]   [Domaniale, Wilhelmina]), laadstok: lãjstǫk (Zolder  [(Zolder)]   [Winterslag, Waterschei]) Ronde houten stok waarmee de schiethouwer of schietmeester de patronen in het schietgat duwt. De stok is van hout omdat een metalen laadstok vonken zou kunnen voortbrengen en op deze wijze de lading vroegtijdig zou kunnen doen ontploffen. [N 95, 406; monogr.; Vwo 176; Vwo 178; Vwo 463] II-5
laadwagen laadschop: lã.jsxop (Zolder  [(Zolder)]   [Maurits]) Mechanisch aangedreven machine waarmee bij de aanleg van steengangen en galerijen de losgeschoten of losgehakte stenen in mijnwagens kunnen worden geladen. De woordtypen "eimco" (Q 35), "eimcowagen" (Q 121) en "sullivan" (Q 121) hebben betrekking op laadwagens, genoemd naar de fabrikant. [N 95, 830; N 95, 833; N 95, 834; monogr.; div.; Vwo 388; Vwo 389; Vwo 460; Vwo 695] II-5
laag schoven op de wagen laag: lōǝx (Zolder) Zie de toelichting bij het lemma ''tasser op de wagen'' (5.1.5). Voorkop is de laag op de naar voren uitstekende ladder boven het paard. [N 15, 42; JG 1a, 1b, 1c, 2c; monogr.] I-4
laaggelegen weidegrond broek: brok (Zolder), bruk (Zolder) Laaggelegen, vaak natte weidegrond, die men meestal gebruikt om te hooien. Vergelijk ook lemma 1.3.3 ɛbeemdɛ.' [N 14, 52; N P, 5; JG, 1a, 1b; S 5; A 10, 4; RND 20; L 19b, 2aI; Vld.; monogr.] I-8
laars (alg.) bot: bot (Zolder, ... ), -> e pär botte.  bot (Zolder), -> ee paor botten.  bot (Zolder), get: -> n paar getten.  get (Zolder) Laars, een paar laarzen [ZND 37 (1941)] || Laars, een paar laarzen (hoge laars met schoen eraan vast) [ZND 37 (1941)] III-1-3
laatste wedvlucht van het seizoen potjesprijskamp: (toegift).  de pùttekesprèè.ska.mp (Zolder), NB pùtteke: 1. potje (o.a. siervoorwerp, vgl. pùtttekesprèè.ska.mp *2. (duivent.) doosje (waarin de gummiring van de wedsstrijdduif), dat geklokt moet worden.  pùttekesprèè.ska.mp (Zolder) Laatste wedstrijd van het seizoen met gratis prijzen in natura, vooral siervoorwerpen (duivensp.). || laatste wedvlucht van het seizoen, waarop vele prijzen in natura "uitgespeeld"worden [N 93 (1983)] III-3-2
ladderafdeling leervak: līrvak (Zolder  [(Zolder)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) Het gedeelte van de schacht waar men door middel van ladders de ondergrond kan bereiken. De ladderafdeling wordt uit veiligheidsoverwegingen aangelegd. Hij wordt gebruikt wanneer het kooivervoer uitvalt. Uit de opmerkingen van de invuller uit Q 15 blijkt dat dit niet vaak is voorgekomen; genoemde zegsman heeft het op de mijn Maurits alleen meegemaakt tijdens een bombardement in de Tweede Wereldoorlog. [N 95, 87; monogr.] II-5
ladderboom boom: b˙um (Zolder), (mv)  b˙ym (Zolder) Elk van de twee balken van een zijladder waartussen zich de sporten bevinden. [JG 1a; JG 1b] I-13