e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=K361p plaats=Zolder

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
regelaar vervoer chef-transport: chef-transport (Zolder  [(Zolder)]   [Winterslag, Waterschei]) De vervoerregelaar regelt in de Nederlandse mijnen het transport en de distributie van de lege wagens voor de verschillende laadstations. In de Belgische mijnen kent men hiervoor de "dispatcher". "De dispatcher verdeelt de ledige mijnwagens over de verschillende afdelingen en pijlers. Hij vormt de rijen wagentjes voor hun vertrek en stelt zich gedurende de ganse werktijd telefonisch op de hoogte van het vervoer" (Vanwonterghem pag. 100). [N 95, 150; N 95, 149b; monogr.; Vwo 233; Vwo 284; Vwo 828; Vwo 830] II-5
regen (alg.) regen: regen (m.).  reigə (Zolder) regen in het algemeen [rengel, majem] [N 22 (1963)] III-4-4
regenboog regenboog: regenboog (m. -e.).  reigəbōx (Zolder) regenboog [weerteken] [N 22 (1963)] III-4-4
regenbuitje bijsje: bijske.  boͅiskə (Zolder) licht regenbuitje [smeer, bui, stoes, getsbui, bies, zauwke] [N 22 (1963)] III-4-4
regenen (alg.) regenen: (⁄t was zo goed als zeker, dat het) regenen zou (Zolder), (⁄t wenk zoe goet es zeker dat et zuo) rieəgerə (Zolder) Regenen. ¯t Was zo goed als zeker, dat het zou regenen. [ZND 46 (1946)] III-4-4
regenjas permable (<fr.): nə pɛrməjā.bəl (Zolder), regenjas: rieͅgəjàs (Zolder), règenjas (Zolder) een regenmantel [N 59 (1973)] III-1-3
regenpijp regenbuis: rēgǝlbø̜js (Zolder), waterbuis: waterbuis (Zolder) De buis die het regenwater vanuit de dakgoot naar beneden voert. [N 64, 149a; L 24, 23b; L 24, 38; L B1, 160b; monogr.; Vld.] II-9
regenwolkje regenwolk: regenwolk.  reigəwoͅlk (Zolder) regen-voorspellend wolkje bij ondergaande zon [watermenneke] [N 22 (1963)] III-4-4
regenworm piering: pireŋ (Zolder), wormpje: wørəmkə (Zolder) regenworm, aardwom, bekende paarskleurige worm die bij spitten en ploeten of bij regen voor de dag komt [pier, pieroas, piering, pierewörm, dauwworm] [N 26 (1964)] || worm in het algemeen [pier, piering, pierik] [N 26 (1964)] III-4-2
reinigen (van de hokken) krabben: Opm. schertsend bedoeld! (bijv. "ich goeë.n nóg wá krabbe").  krabbe (Zolder), kretsen: Opm. schertsend bedoeld!  krétse (Zolder), schoonmaken: Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook "klanktabel v.h. Zolders (uitspraak)", aan de achterkant van de laatste pagina!  de koo.ter schoenmaa.ke (Zolder) Hoe zegt men: het reinigen van de hokken? [N 93 (1983)] III-3-2