e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=K361p plaats=Zolder

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
spreeuw spreeuw: sprief (Zolder) spreeuw III-4-1
spreken, praten kallen: kalən (Zolder), spreken: ö lang  ni löt spriəkə (Zolder) Niet luid spreken! [ZND 30 (1939)] || praten, klappen, kallen [ZND 36 (1941)] III-3-1
springstier var: vē̜r (Zolder) [JG 1a, 1b; add. uit N 3A, 15] I-11
springstof poeder: pojǝr (Zolder  [(Zolder)]   [Domaniale]) Ontplofbare stof die wordt gebruikt voor het schieten. De springstoffen worden verdeeld in drie klassen: dynamiet, brisante springstoffen en S.G.P. springstoffen (Defoin pag. 138). Zie ook de semantische toelichting bij het lemma Veiligheidsspringstof. Wat betreft het woordtype "poeder", deze term was oorspronkelijk van toepassing op springstof die niet in patronen verpakt werd. Deze wordt nu haast niet meer gebruikt maar de benaming is blijven bestaan voor springstof in het algemeen. [N 95, 419; N 95, 420; monogr.; Vwo 609] II-5
sprokkelen (hout) rapen: rapen (Zolder), sprokkelen: sprokkele (Zolder) Sprokkelen: gevallen, dor hout zoeken (sprokkelen, (hout) rapen, zeumeren, kneppen) [N 108 (2001)] III-1-2
spruitpot spuitpot: spøtpǫt (Zolder) Pot waarin men koren kookt, zodat het gaat zwellen. Vervolgens voert men dit aan beesten met name aan het paard. [N 18, 129] I-11
spruw keelontsteking: keelontsteking (Zolder) Spruw: de ontsteking van het slijmvlies in de mondholte vooral bij zuigelingen; aanvankelijk wordt dit vlies hoogrood en later met witte stippen bedekt (spruw, schuil, steenhuffel, mondzeer). [N 107 (2001)] III-1-2
spuiten spritsen (<du.): fijn spuiten  spriē.tse (Zolder), spuiten: speu.te (Zolder), spuiten (Zolder) Met kracht vloeistof door een nauwe opening persen (spuiten, spruiten, spritsen, sprietelen) [N 108 (2001)] III-1-2
staan staan: staan (Zolder), stoeən (Zolder) staan [ZND 46 (1946)] III-1-2
staander voet: voet (Zolder) Het rechtopstaande deel van een omvallende kraag. [N 59, 123a] II-7