e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=K361p plaats=Zolder

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
waterhoen waterhennetje: waterhin(neke) (gew.uitspr.) (Zolder) waterhoen III-4-1
waterketel, moor moor: mur (Zolder, ... ), mūr (Zolder) de gewone ketel om water te koken (fr. bouilloire) [ZND 36 (1941)] || waterketel van koper of ijzeren met hengsel en tuit (moor, meur) [N 20 (zj)] III-2-1
waterlossing aflopen: āflupǝ (Zolder), zouw: (mv.)  zawǝ (Zolder) Greppel die men door een te ontginnen moeras graaft, om het water kwijt te raken. De opgaven bestrijken heel de provincies Limburg. [I, 61; N 27, 22] II-4
waterpokken wijnpokken: wijnpokken (Zolder) Waterpokken: besmettelijke ziekte waarbij rode vlekjes op de huid ontstaan die in blaartjes overgaan (windpokken, wijnpokken, respok). [N 107 (2001)] III-1-2
waterput put: pøt (Zolder), pøͅt (Zolder) [RND 08] [ZND 32 (1939)] I-7
waterring van de mijt waterlaag: wǭǝtǝrlǭǝx (Zolder) Waterring, waterlaag of kaplaag van de korenmijt. De laag schoven die het verst naar buiten steekt, juist waar de kap begint. Zie de toelichting bij het lemma ''buitenstaande korenmijt'' (5.1.18). Voor euze enz. vergelijk wnt XI, onder oozie, ooziedrup enz., "het gedeelte van het dak dat over den muur uitsteekt en het regenwater afwerpt", "afdak" dus. Zie afbeelding 8, a. [N 15, 45c; JG 1a, 1b, 2c; monogr.] I-4
watersnip watersnep: woatersnep (Zolder) watersnip III-4-1
waterspin waterspin: watərspen (Zolder) waterspin [N 26 (1964)] III-4-2
watertor zwart beest: zwárte biest (Zolder) watertor: Hoe noemt u de grote zwarte tor die ónder het wateroppervlak leeft? [N100 (1997)] III-4-2
watertoren watertoren: wã.tǝrtō.rǝ (Zolder  [(Zolder)]   [Emma]) [N 95, 20] II-5