e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Zolder

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hoefijzer hoefijzer: huf˱ē̜.zǝr (Zolder) IJzeren hoefbescherming, meestal in de vorm van de onderrand van de hoef. Het hoefijzer wordt doorgaans met behulp van hoefnagels aan de hoef bevestigd. Zie ook afb. 221 en het lemma ɛhoefijzer met speciale vorm of uitrustingɛ.' [N 13, 84; N 33, 352; L 35, 104; L 27, 6 add.; JG 1a; JG 1b; monogr.; Vld.] II-11
hoefmes mes: mɛs (Zolder) Het mesachtige werktuig waarmee de paardenhoef wordt bijgesneden en gereinigd alvorens het nieuwe hoefijzer wordt geplaatst. Zie ook afb. 228. Invullers uit L 165 en L 213 gebruikten een tang om hoorn van de hoef af te knippen. [JG 1a; JG 1b; N 33, 363-365; monogr.; N 33, 181] II-11
hoefsmid smid: smē.t (Zolder) Smid die hoefijzers smeedt en paarden beslaat. Zie voor de fonetische documentatie van de tussen haakjes geplaatste woorddelen het lemma "smid". [N 33, 2; monogr.; JG 1a; JG 1b] II-11
hoefstal, noodstal hoefstal: hufst ̇al (Zolder) Een uit houten planken of metalen buizen vervaardigd gestel dat vóór of in de smidse is opgesteld. Wanneer een paard moet worden beslagen, wordt het in de hoefstal geplaatst. Zie ook afb. 220. [N 33, 6; N 33, 374; S 14; L 1a-m; L 1u, 96; L B2, 278; A 43, 15; JG 1a, 1b, 2c; monogr.] II-11
hoekschop corner (eng.): Eng. corner.  kórner (Zolder) Hoekschop. III-3-2
hoepel reep: riep (Zolder), ring: ne ri.nk (Zolder) [SND (2006)]Reep: houten hoepel, wiel, later fietswiel zonder spaken. III-3-2
hoepelen repen: Vero.  riepe (Zolder), ringlopen: ri.nkloepe (Zolder), Sub ri.nk, (1).  ri.nkloepe (Zolder) [SND (2006)]Hoepelen. || Hoepelen: de hoepel met een stok voortdrijven. III-3-2
hoepels van de huifkar repen: ripǝ (Zolder) Houten hoepels waarover de huif gespannen werd. De hoepels werden in krammen tegen de zijplanken bevestigd. Meestal waren er vijf, waarvan de voorste naar voren helde. [N 17, 74 + 99] I-13
hoge hoed buis: bøys (Zolder) hoed, hoge ~, gedragen bij rouwgelegenheden [N 25 (1964)] III-1-3
hoge hoed bij begrafenis buis: bøys (Zolder) hoed, hoge ~, gedragen bij rouwgelegenheden [N 25 (1964)] III-2-2