23308 |
kalot |
kalot (<fr.):
kəlot (K361p Zolder)
|
kalot, kruinmutsje voor priesters {afb} [plekkertje, klets, kelotje, kadots] [N 25 (1964)]
III-3-3
|
34170 |
kalven |
kalven:
kalǝvǝ (K361p Zolder),
kālvǝ (K361p Zolder)
|
Een kalf ter wereld brengen, gezegd van de koe. [JG 1a, 1b; N 3A, 46; S 16; L 1a-m; monogr.]
I-11
|
33352 |
kalverhokje, kalverbak |
kalverhuisje:
ka.lǝvǝrhø̜skǝ (K361p Zolder)
|
In de koe- of de kalverstal kunnen een of meer kalveren vetgemest of alleen maar gestald worden in een speciaal daarvoor bestemde kooi, kist, bak of box, of gewoon achter een plank in een hoek van de stal. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (kalver-) het lemma "kalverstal" (2.2.3). [N 5A, 45a; monogr.]
I-6
|
34224 |
kalverjuk |
jukje:
jōkskǝ (K361p Zolder)
|
Driehoekig raam om de nek van een kalf. [N 3A, 14f]
I-11
|
33351 |
kalverstal |
kalverkot:
kalǝvǝrkō.t (K361p Zolder),
kalverstal:
kalǝvǝr[stal] (K361p Zolder)
|
De stal of de ruimte in de koestal waar de kalveren staan. Meestal is er geen afzonderlijke ruimte als kalverstal; de kalveren staan in een hoek van de koestal en deze hoek voor de kalveren wordt "kalverstal" genoemd. Vandaar dat n.a.v. de vraag "kalverstal" voor L 213, 248, 298, 381b, 386, Q 1, 113 en 202 koestal en voor L 270, 312, Q 34 en 102 stal werd opgegeven. Er zijn voor de kalverstal ook wel benamingen in gebruik, waaruit de leeftijd van de kalveren spreekt. Voor opgaven die een voor een kalf bestemde kist, bak, kooi e.d. betreffen, zie men het lemma "kalverhokje, kalverbak" (2.2.4). Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (stal) het lemma "stal" (2.1.2). Zie ook de plattegronden in paragraaf 1.2. [A 10, 9b; L 38, 25; monogr.; add. uit N 5A, 45a en 47b]
I-6
|
22729 |
kameel |
kemel:
naast kameel
kee.mel (K361p Zolder),
Vero., of spreektaal: kemel.
kee.mel (K361p Zolder)
|
1. Kameel. || kameel: Hoe noemt u in uw dialect het grote zoogdier dat twee bulten op de rug heeft en in de woestijn leeft? [N 100 (1997)]
III-3-2
|
18564 |
kamerjas |
peignoir (fr.):
pinoir (K361p Zolder),
pənwā.r (K361p Zolder)
|
een kamerjas [N 59 (1973)]
III-1-3
|
22487 |
kamerschieten |
schietens:
Werd gevolgd door een tractatie en herbergbezoek.
schîe.tes (K361p Zolder)
|
1. (Volksgebruik) het schieten, eigenl. schietens*, het gaan schieten met dozen vol kárbûû.r (carbid), bij gelegenheid van het aanstaande huwelijk van iemand in de straat.
III-3-2
|
18638 |
kamizool |
kamizool (<fr.):
Borstlap.
kaməzol (K361p Zolder)
|
kamizool, in de betekenis van soort kledingstuk; betekenis/uitspraak [N 25 (1964)]
III-1-3
|
22336 |
kampen |
kabelen:
O.a. kegelterm.
kaa.bele (K361p Zolder),
kampen:
In allerlei spelen, o.a. athletiek, schaken, dammen.
ka.mpe (K361p Zolder)
|
Herkansen: bij gelijke stand de beslissende manche spelen. || Kampen, het (tegen elkaar) uitkomen van reekswinnaars in een wedstrijd of spel.
III-3-2
|