e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Zolder

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
knellen pitsen: pitse (Zolder), pitsen (Zolder) die schoenen knellen mij (doen pijn) [ZND 28 (1938)] III-1-2
knellen, gezegd van schoenen pitsen: pitse (Zolder), pitsen (Zolder) die schoenen knellen mij (doen pijn) [ZND 28 (1938)] III-1-3
kneu knijper: knêper (Zolder) kneu III-4-1
knie knie: kne.j (Zolder), knɛi (Zolder) knie [RND], [ZND 28 (1938)] III-1-1
knieband voor een stier of kalf knielap: knei̯lāp (Zolder) IJzeren, soms houten beugel of ring aangebracht ter hoogte van de knie, meestal met een touw om de horens. Deze knieband wordt bevestigd om de koeien los te kunnen laten lopen en tevens ze in bedwang te kunnen houden. [N 3A, 14c; monogr.] I-11
kniebeschermer knielap: knęjlap (Zolder  [(Zolder)]   [Domaniale, Wilhelmina]) Bescherming voor de knieēn, vooral noodzakelijk in lage pijlers. De "knielap" was volgens een invuller uit Q 121 van vilt, de "knieschoner" van leer. [N 95, 885; monogr.] II-5
knieholte hees: héèsten van ne kneiën (Zolder) hoe heet men de knieboog, d.w.z. de plooi achter in het been op de hoogte van de knie ? [ZND 36 (1941)] III-1-1
kniezen van zijn leven niet content: heij əs va zə leijve ni kontɛnt (Zolder) Hij is altijd aan t kniezen (ontevreden, morren). [ZND 28 (1938)] III-1-4
knijpen pitsen: petsən (Zolder), pitse (Zolder), pitsen (Zolder) die schoenen knellen mij (doen pijn) [ZND 28 (1938)] || iemand in de arm nijpen [ZND 34 (1940)] III-1-2
knikken plooien: plooien (Zolder  [(Zolder)]   [Domaniale]) Gezegd van een stijl die door te zware belasting doorbuigt. [N 95, 357; monogr.] II-5